10.1 Opgroeien

10.1 Opgroeien
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

10.1 Opgroeien

Slide 1 - Diapositive

Doelen van deze les
Je leert:
welke levensfasen er zijn
waardoor je verandert
hoe je groeit

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Levensfasen
In elke levensfase vindt er ontwikkeling plaats
- lichamelijk
- geestelijk

Slide 4 - Diapositive

geen groei, zorg voor kinderen
groei, leren rennen, leren praten
geslachtsorganen worden werkzaam
afronding van de hersenontwikkeling
gezichten herkennen
Baby

Peuter
Puber
Adolescent
Volwassene

Slide 5 - Question de remorquage

lichamelijke ontwikkeling
geestelijke ontwikkeling
kruipen
gezichten herkennen
bouwen met blokken
leren wat niet mag
lezen
wiskunde
seksuele gevoelens
groeispurt
zelfstandig worden
vergeetachtig worden
rimpels

Slide 6 - Question de remorquage

Kijk naar bron 3 op TB blz. 102
Deze hoef je niet uit je hoofd te kennen, maar je moet wel begrijpen hoe je het afleest. Even oefenen:

1. Vanaf welke leeftijd begint de huid te verouderen?
2. Vanaf welke leeftijd verdwijnt het kraakbeen uit de botten?
3. Wat heeft dit voor gevolgen?
4. Tot welke leeftijd neemt de ontwikkeling van spieren toe?

Slide 7 - Diapositive

wat

Slide 8 - Diapositive

op de vorige slide stonden twee figuren. Waarom zijn ze op deze manier weergegeven?

Slide 9 - Question ouverte

0

Slide 10 - Vidéo

In het filmpje gaat het over 'signalen' die de hypofyse afgeeft. Welk begrip gebruiken we voor die signalen?

Slide 11 - Question ouverte

Hoe werken hormonen? Maak een mooie uitleg van maximaal 3 zinnen waar in ieder geval de volgende woorden zitten:
hormoonklier, doelwitorgaan, receptor, specifiek

Slide 12 - Question ouverte

Einde deel 1
HUISWERK:

Maken van 10.1 opdr. 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10

Slide 13 - Diapositive

10.1 Opgroeien

Slide 14 - Diapositive

Doelen van deze les
Je leert:
welke levensfasen er zijn
waardoor je verandert
hoe je groeit

Slide 15 - Diapositive

blz. , opdr 8 bespreken we nu eerst

Slide 16 - Diapositive

Kijk naar bron 6 op TB blz. 103
Deze hoef je niet uit je hoofd te kennen, maar je moet wel begrijpen hoe je het afleest. Even oefenen:
1. In welk jaar groei je het meest? Hoe komt dit?
2. Op welke leeftijd beginnen jongens en meisjes gemiddeld met de groeispurt?
3. Bij wie duurt de groeispurt langer?
4. Bij wie is de groeispurt intensiever?

Slide 17 - Diapositive

Je botten groeien. Wat is de goede volgorde?
A
botcellen reageren op groeihormoon - celgroei - celdeling
B
botcellen reageren op groeihormoon - celdeling - celgroei
C
celgroei - celdeling - botcellen reageren op groeihormoon
D
celdeling - celgroei - botcellen reageren op groeihormoon

Slide 18 - Quiz

Welke cellen delen zich waardoor je botten groeien?
A
harde beencellen
B
kraakbeencellen
C
beenmergcellen
D
vetcellen

Slide 19 - Quiz

hoe heten de schijven waar deze kraakbeencellen liggen?
A
groeischijven
B
deelschijven
C
puberteitschijven
D
bamischijven

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Botgroei
Waar? Uiteinden van de pijpbeenderen, kaak, heupen, wervelkolom
Wat? Kraakbeencellen zitten in groeischijven. 
Wat gebeurt er als je stopt met groeien? Groeischijven waren van kraakbeen, worden van been

Slide 22 - Diapositive

Er zijn verschillen tussen jongens en meisjes als het gaat om welke botten doorgroeien. Jongens krijgen (een) bredere ...(1)... en meisjes krijgen (een) bredere ...(2)....
A
1. heupen 2. borstkas
B
1. borstkas 2. heupen
C
1. dijbenen 2 enkels
D
1. enkels 2. dijbenen

Slide 23 - Quiz

Aan het werk

opdr 12 en 16


Deze bespreken we om 13.45 uur

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Einde deel 2
HUISWERK:

Maken van 10.1 opdr:
3 t/m 5 + 7 t/m 16


Slide 27 - Diapositive

Voorbereiden op 10.2
Je krijgt nu drie keer een woord uit 10.2 te zien.

Typ steeds:
- waar je aan moet denken bij dit woord
- wat dit woord bij je oproept
- synoniemen die je kent (andere woorden met dezelfde betekenissen)

Slide 28 - Diapositive

PENIS

Slide 29 - Carte mentale

VAGINA

Slide 30 - Carte mentale

SEKS

Slide 31 - Carte mentale

Afspraken voor de 
komende lessen

Slide 32 - Diapositive