11.4 Je lijkt op

11.4 Je lijkt op ...
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

11.4 Je lijkt op ...

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

11.4 Je lijkt op...

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag
PROEFWERK OP.... maandag 23 mei

-Nakijken en lezen
-Starten met paragraaf 11.4
-Zelf lezen blz: 126 en 127
-Maken opdracht 3 t/m 13 



Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nu
-Nakijken 11.3
-Lezen paragraaf 11.4 (blz. 126 - 130) 
timer
8:00

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik hfst 11
11.1 Man en vrouw
Je hebt geleerd hoe voortplantingsorganen gebouwd zijn en hoe de menstruatiecyclus gaat.


11.2 Bevruchting
Je hebt geleerd hoe een zaadcel een eicel bevrucht en met welke voorbehoedsmiddelen je een zwangerschap voorkomt.


11.3 Zwangerschap
Je hebt geleerd hoe bij een zwangerschap het kindje groeit en hoe het wordt geboren.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik 11.3 Zwangerschap
Veranderingen bij baby en moeder
Voor 12 weken noem je het een embryo, na 12 weken noem je het een foetus.
Eerste 12 weken ontstaan alle organen, daarna alleen groei.
De buik van de moeder wordt dikker. 
Door de melkklieren groeien ook haar borsten.
In de baarmoeder
Vruchtwater en vruchtvliezen beschermen de foetus.
Via de navelstreng is de baby verbonden aan de placenta.
In de placenta wisselen moeder en kind voedingsstoffen, zuurstof en afvalstoffen uit.
Nicotine, alcohol en drugs hebben schadelijke gevolgen voor het ongeboren kind.
De bevalling
Indalingsweeën zorgen er rond de 40ste week voor dat de baby klaarligt voor de bevalling.
De bevalling bestaat uit 3 fases: ontsluiting, uitdrijving en nageboorte.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

11.4 Leerdoelen, deel 1
  • Je kunt uitleggen wat chromosomen zijn.

  • Je kunt uitleggen dat chromosomen de informatie voor de 'bouwbeschrijving' van een mens (of dier) bevatten.

  • Je kunt omschrijven wat het genoom is.

  • Je kunt benoemen hoeveel chromosomen een menselijke cel bevat(46),  en dat een eicel en zaadcel de helft daarvan bevatten(23).

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


WAT IS DIT?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Jouw bouwbeschrijving

- Staat 'beschreven' in       je chromosomen.

- Chromosomen bestaan uit DNA.

- Alle chromosomen samen noem je het genoom.




Slide 9 - Diapositive

Het genoom is als het ware de 'bouwbeschrijving' van je lichaam.
Chromosomen

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Menselijke cel

In een eicel zitten 23 chromosomen.
In een zaadcel zitten 23 chromosomen.

Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.

Die bevruchte cel deelt zichzelf . 

Als de cel zich deelt, deelt hij ook de chromosomen. 
In al jouw cellen zitten daardoor 46 chromosomen, waarin dezelfde 'bouwbeschrijving' staat. 

(Alleen de zaadcellen en eicellen dus niet.)



Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom lijk je dan op je ouders?

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom lijk je dan op je ouders?

De helft van jouw 'bouwpakket' komt van de 
23 chromosomen die je van je vader kreeg.

De helft van jouw 'bouwpakket' komt van de 
23 chromosomen die je van je moeder kreeg.




Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel chromosomen heeft een huidcel van een mens
A
47
B
23
C
46
D
45

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke cellen hebben geen paren chromosomen maar enkele chromosomen in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen
C
Hersencellen
D
Hypofyse cellen

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Nu en huiswerk
-Eerst: nakijken 11.3 

-Lezen blz: 126 en 127
-Maken opdracht 3 t/m 13

(volgende les de rest van de paragraaf lezen en maken opdracht 14, 16, 18 t/m 21)
timer
12:00

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

H9: Erfelijkheid
H11.4: je lijkt op

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vandaag 

Maken we 11.4 af
- Uitleg 
- Lees blz 128, 129 en 130
- Maak in je werkboek bij 11.4 opdracht 14, 16, 18 t/m 21 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nu en huiswerk 11.4
-Huiswerkcontrole

- Lees blz 128, 129 en 130
- Maak in je werkboek bij 11.4 opdracht 14, 16, 18 t/m 21 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 11.4, deel 2
-Je leert wat geslachtschromosomen zijn
-Je leert hoe het geslacht van een baby ontstaat
-Je leert wat erfelijke eigenschappen, niet-erfelijke eigenschappen en aanleg zijn
-Je leert hoe aangeboren aandoeningen ontstaan.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 11.4, deel 2
1. Je leert wat geslachtschromosomen zijn
2. Je leert hoe het geslacht van een baby ontstaat
3. Je leert wat erfelijke eigenschappen, niet-erfelijke eigenschappen en aanleg zijn
4. Je leert hoe aangeboren aandoeningen ontstaan.

Overleg met je buurman/vrouw per leerdoel wat je al weet.  
timer
3:00

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Chromosomen

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Jongen of meisje
mircoscoopfoto van de chromosomen van 1 cel.

Elk heeft 46 chromosomen. 

Die kun je in paren sorteren op lengte.





Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Jongen of meisje
Elk paar chromosomen is even lang;
 behalve het 23ste paar van een man.
Hij heeft een X- en een Y-chromosoom.


23ste paar chromosomen bij vrouw wél even lang.
Zij heeft twee X-chromosomen.

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geslachtschromosomen
Dat 23ste paar bepaalt dus of je, lichamelijk gezien,
een man (XY) of een vrouw (XX) bent.
   

Ze heten daarom je geslachtschromosomen.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Alle eicellen hebben dus een X-chromosoom.

De helft van de zaadcellen hebben een X-chromosoom.
De helft van de zaadcellen hebben een Y-chromosoom.


Jongen of meisje

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb je al je eigenschappen van je ouders geërfd?

-Erfelijke eigenschappen:
  • krijg je van je ouders
  • worden door DNA bepaald
  • Voorbeelden: oogkleur, huidskleur, wel of niet kunnen tongrollen
Ergens heel erg goed in zijn, zoals voetbal is gedeeltelijk erfelijk. Dit noem je aanleg. Maar om echt goed te worden moet je ook veel oefenen.

-niet-erfelijke eigenschappen: eigenschappen die niet door je DNA worden bepaald, zoals tatoeages, kledingstijl en kort of lang haar noemen we .

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ontstaan aangeboren aandoeningen?

Soms komt er tijdens de ontwikkeling van een kindje een foutje in de chromosomen. Dan heeft dat kindje een aangeboren aandoening of ziekte. Bijvoorbeeld het syndroom van Down 

Als je een ziekte van je ouders erft, heet dit een erfelijke 
aandoening. Kleurenblindheid is een voorbeeld van een 
erfelijke aandoening.


Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe ontstaan aangeboren aandoeningen?

In de baarmoeder kan gekeken worden of het ongeboren kindje een aangeboren aandoening heeft. Dit kan op twee manieren:
1. Vruchtwaterpunctie: de arts zuigt een beetje vruchtwater uit de baarmoeder. In dit vruchtwater zitten cellen van de foetus. 
2. Vlokkentest: de arts zuigt cellen uit de placenta op.

In de cellen van de foetus zitten chromosomen van de foetus. Die kunnen dan onderzocht worden.

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 11.4, deel 2
-Je leert wat geslachtschromosomen zijn
-Je leert hoe het geslacht van een baby ontstaat
-Je leert wat erfelijke eigenschappen, niet-erfelijke eigenschappen en aanleg zijn
-Je leert hoe aangeboren aandoeningen ontstaan.

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nu en huiswerk 11.4
- Lees blz 128, 129 en 130
- Maak in je werkboek bij 11.4 opdracht 14, 16, 18 t/m 21 

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions