Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Hoofdstuk 5 - Herhaling 3KB
Hoofdstuk 3 - De bank en jouw geld
1 / 36
suivant
Slide 1:
Diapositive
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Cette leçon contient
36 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
50 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Hoofdstuk 3 - De bank en jouw geld
Slide 1 - Diapositive
Startactiviteit
1. Maken samenvatting blz. 86
2. Maken rekenopgave 12 t/m 14 blz. 93
Slide 2 - Diapositive
Agenda
Startactiviteit + Bespreken
Herhaling 3.4
Aan de slag
Afsluiting
Slide 3 - Diapositive
3.4 Nog meer bank zaken
Je hebt geleerd in deze paragraaf:
Uitleggen wat
de rol
van
banken
is in ons geldverkeer;
De
voor- en nadelen
benoemen van
beleggen
ten opzichte van
sparen
;
Uitleggen wat
v
reemde valuta
zijn en wat de
wisselkoers
is;
Vreemd geld
omrekenen naar
euro’s
en omgekeerd;
Slide 4 - Diapositive
Banken bemiddelen de vraag en aanbod van geld. Waarom zijn de huishoudens zowel de vraag als het aanbod?
Slide 5 - Question ouverte
Je koopt 50 aandelen van ING voor
€ 35. Je verkoopt de aandelen voor
€ 29.75. Bereken je verlies
Slide 6 - Question ouverte
Benoem de voor- en nadelen van beleggen.
Slide 7 - Question ouverte
In de .... betalen ze met de euro
A
Europese Unie
B
Eurozone
C
Europa
D
EU
Slide 8 - Quiz
De .... geeft aan hoeveel je krijgt voor
€ 1
A
Eurozone
B
Vreemde valuta
C
Wisselkoers
Slide 9 - Quiz
Je koopt 400 Deense kroon. Hoeveel euro betaal je daarvoor?
Slide 10 - Question ouverte
Aan de slag!
1. Maken
uitgedeelde opgave
2. Maken
rekenopgave
12 t/m 14 blz. 93
Slide 11 - Diapositive
Hoofdstuk 3 - De bank en jouw geld
Slide 12 - Diapositive
Startactiviteit
1. Maken samenvatting blz. 86
2. Examentraining blz. 94 - 95
Slide 13 - Diapositive
Agenda
Startactiviteit + Bespreken
Herhaling 3.4
Aan de slag
Afsluiting
Slide 14 - Diapositive
3.1 Nog meer bank zaken
Je hebt geleerd in deze paragraaf:
Uitleggen wat het verschil is tussen
directe
en
indirecte ruil
;
Welke
geldfuncties
er zijn en voorbeelden benoemen;
Het verschil tussen
c
hartaal
en
giraal
geld;
Drie manieren van
giraal
betalen benoemen;
Het
saldo
op je banrekening berekenen.
Slide 15 - Diapositive
Geld gebruik je op verschillende manieren. Noem de drie geldfuncties.
Slide 16 - Question ouverte
Directe ruil
Indirecte ruil
Mart bestelt bij Thuisbezorgd.nl zijn favoriete sushi. Hij betaalt met Ideal.
Micha ruilt zijn appel voor de oreo's van Mo.
Als je ruilt met behulp van een ruilmiddel (geld), is dat..
Slide 17 - Question de remorquage
Een positief saldo noemt de bank een .....
A
Debet
B
Credit
C
Tekort
D
Overschot
Slide 18 - Quiz
Giraal geld
Chartaal
Slide 19 - Question de remorquage
Slide 20 - Question ouverte
3.2 Nog meer bank zaken
Je hebt geleerd in deze paragraaf:
Drie
spaarmotieven
benoemen en voorbeelden hiervan;
Het verschil uitleggen tussen
spaarrekening
en een
spaardeposito
;
Enkelvoudige rente
berekenen;
Uitleggen welk gevolg
inflatie
heeft voor je spaargeld.
Slide 21 - Diapositive
Benoem het verschil tussen een spaarrekening en een spaardeposito.
Slide 22 - Question ouverte
Benoem de 3 spaarmotieven.
Slide 23 - Question ouverte
Welk spaarmotief wordt bedoeld met 'een buffer hebben'?
A
Sparen voor een doel
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor de rente
Slide 24 - Quiz
Enkelvoudige rente zijn ook te berekenen in een verhoudingstabel.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 25 - Quiz
Welke gevolg heeft inflatie op je spaargeld?
Slide 26 - Question ouverte
Aan de slag
Maken
oefentoets
Slide 27 - Diapositive
Startactiviteit
1. Maken samenvatting blz. 86
2. Examentraining blz. 94 - 95
Slide 28 - Diapositive
3.3 Nog meer bank zaken
Je hebt geleerd in deze paragraaf:
Vier belangrijke
leenmotieven
noemen en herkennen;
De
kredietkosten
van een
lening
berekenen;
De drie meest voorkomende
kredietvormen
noemen en herkennen;
Uitleggen hoe
koop afbetaling
werkt.
Slide 29 - Diapositive
Welke VIER leenmotieven zijn er?
Slide 30 - Question ouverte
Wat is de forumle voor de kredietkosten?
A
termijnbedrag x aantal termijnen - krediet
B
termijnbedrag x aantal termijnen + krediet
C
termijnbedrag : aantal termijnen + krediet
D
krediet : aantal termijnen - termijnbedrag
Slide 31 - Quiz
Slide 32 - Question ouverte
Wat zijn de drie meest voorkomende kredietvormen?
Slide 33 - Question ouverte
Wat is het verschil tussen de 3 meest voorkomende krediet vormen en het krediet koop op afbetaling?
Slide 34 - Question ouverte
Bereken vraag 10A en B
Slide 35 - Question ouverte
Aan de slag
Maken
oefentoets
Slide 36 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Betalen
Janvier 2019
- Leçon avec
31 diapositives
par
Economics
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
Herhaling H3
Novembre 2022
- Leçon avec
22 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
Lenen
Janvier 2019
- Leçon avec
23 diapositives
par
Economics
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3,4
economie voor vmbo
3.1 Hoe betaal je?
Septembre 2018
- Leçon avec
38 diapositives
par
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
3.1 Hoe betaal je?
Octobre 2018
- Leçon avec
40 diapositives
par
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
Herhalingsles H3
Novembre 2023
- Leçon avec
23 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Herhalingsles H3
il y a 19 jours
- Leçon avec
23 diapositives
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
2.4 Geld moet rollen!
Septembre 2023
- Leçon avec
14 diapositives
Economie
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1