Taal woordsoorten les 1: lw en znw en bnw

Oriëntatie
Woordsoorten= soorten woorden.
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Oriëntatie
Woordsoorten= soorten woorden.

Slide 1 - Diapositive

Doelen van deze les
Jullie kunnen aan het einde van deze les:
-Uitleggen wat lidwoorden zijn en deze herkennen in een zin.

-Uitleggen wat zelfstandige naamwoorden zijn en hun kenmerken benoemen.

-Uitleggen wat bijvoeglijke naamwoorden zijn, deze in een zin herkennen
en ze toevoegen aan een zelfstandig naamwoord.

Slide 2 - Diapositive

Instructie
Maak aantekeningen!

Slide 3 - Diapositive

Lidwoorden (lw)
de-het-een

Slide 4 - Diapositive

Zelfstandig naamwoorden (zn)
Een zelfstandig naamwoord (zn) is een woord voor een…
 mens: kapper, luilak, buurvrouw
 dier: mug, papegaai, bij
 plant: esdoorn, boterbloem
 ding: tafelpoot, rugzak, lucht

Een NAAM is ook een zelfstandig naamwoord: Niels, Feyenoord, de Maas, Oorlogswinter.



Slide 5 - Diapositive

Kenmerken van zn
Je kunt er meestal een lidwoord voor zetten (de hond).



Je kunt er meestal een verkleinwoord van maken (het hondje).


Je kunt er meestal meervoud of enkelvoud van maken (de honden).


Slide 6 - Diapositive

bijvoeglijk naamwoord (bn)
Het geeft een kenmerk of eigenschap van het zelfstandig naamwoord.
(voegt iets extra's bij het zelfstandig naamwoord).

 

Het staat voor óf achter een zelfstandig naamwoord.

De nieuwe auto.
De auto is nieuw.





Slide 7 - Diapositive

Vragen over de instructie?
?

Slide 8 - Diapositive

Even controleren
Welke lw, znw en bn staan er in deze zin:

In het drukke Amsterdam liepen wij een rondje om het oude Rijksmuseum.

Slide 9 - Diapositive

In het drukke Amsterdam liepen Rick en Marleen een rondje

 om het oude Rijksmuseum.

3 lidwoorden (rood)
5 zelfstandig naamwoorden (blauw)
2 bijvoeglijk naamwoorden


Slide 10 - Diapositive

Nog een keer
Welke lw, zn en bn staan er in deze zin:

In sporthal de Dillenburcht speelde Minerva de hele wedstrijd met een lekke volleybal en een geblesseerd teamlid.


Slide 11 - Diapositive

In sporthal de Dillenburcht speelde Minerva de hele wedstrijd met een lekke volleybal en een geblesseerd teamlid.

4 lidwoorden (rood)
6 zelfstandige naamwoorden (blauw)
3 bijvoegelijke naamwoorden (geel)


Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Oefenen
Maak:
-werkblad over zelfstandige naamwoorden. 
-Kijk de opdrachten na en verbeter je fouten.

-Numo: woordsoorten
Maak hiervan 3 opdrachten
=huiswerk volgende week

Slide 14 - Diapositive

afronding
Duim omhoog, opzij, omlaag:

-in stilte werken.
-met fluisterstem overleggen.
-beheersen lesdoelen (lw, zn, bn).

Tot slot: exit-ticket

Slide 15 - Diapositive

Antwoorden exit ticket: nakijken & verbeteren.
Wat zijn de lidwoorden?  de, het, een
Noem twee kenmerken van zelfstandig naamwoord:
1. er kan meestal een lidwoord voor.
2. je kan er meestal meervoud of enkelvoud van maken.
3. je kan er meestal een verkleinwoord van maken.
Voeg een bijvoeglijk naamwoord toe:
Het makkelijke, moeilijke, lastige, proefwerk. De auto is nieuw, rood, prachtig, snel....
Omcirkel het zn en onderstreep het bn.
4. De luie kat slaapt op de oude bank.
5. Onze nieuwe Opel is prachtig.
6. Isa en Ezra zitten in een nieuwe klas.




Slide 16 - Diapositive