H5 Rekenen herhaling (4 Kader)

Herhaling
Hoofdstuk 5, rekenen
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhaling
Hoofdstuk 5, rekenen

Slide 1 - Diapositive

5.1
Rekenen met tijd
48:30:16 uur betekent:
48 uur; 30 minuten; 16 seconden
maar LET OP:
36:18,5 minuten betekent:
36 minuten; 18,5 seconden



Slide 2 - Diapositive

0,6 uur = ... minuten
1

Slide 3 - Question ouverte

17 280 seconden = ... uur
2

Slide 4 - Question ouverte



Van km/uur naar m/s:
Bijv. 72 km/uur naar m/s
72 km = 72.000 meter 
1 uur = 3600 sec



72.000 : 3600  = 20 meter
Dus 20 m/s 
5.2
Rekenen met snelheid
Van m/s naar km/uur:
Bijv. 5 m/s naar km/uur 
1 uur = 3600 sec



5 x 3600 = 18.000 meter = 18 km. 
Dus 18 km/uur 
meter
5
?
seconden
1
3600
meter
72.000
?
seconden
3600
1

Slide 5 - Diapositive

80 km/uur = ... m/s
5

Slide 6 - Question ouverte

4 m/s = ... km/uur
6

Slide 7 - Question ouverte

De damesestafette ploeg heeft op het WK zwemmen goud veroverd op de 4 x 100m vrije slag in een tijd van 3:41,72.
Wat was hun tijd in seconden?
3
A
3,41 seconden
B
204,72 seconden
C
221,72 seconden
D
264,2 seconden

Slide 8 - Quiz

De damesestafette ploeg heeft op het WK zwemmen goud veroverd op de 4 x 100m vrije slag in een tijd van 3:41,72.
Hoeveel km/uur hebben ze gemiddeld gezwommen?
Rond je antwoord af op 1 decimaal.
5

Slide 9 - Question ouverte

Met de motor is de afstand maar 60 km.
Volgens google doet Rob er 50 minuten over.
Wat is zijn gemiddelde snelheid in km/uur?
8

Slide 10 - Question ouverte

5.3/5.4
Oppervlakte & inhoud
1 centi are (ca) = 1 m2
1 are = 100 m2
1 hectare (ha) = 10 000 m2

1 dm3 = 1 liter
1 m3 (kuub) = 1 000 dm3 = 1 000 liter
1 liter = 10 dl (deci liter)
           = 100 cl (centi liter)
           = 1 000 ml (milli liter)


Slide 11 - Diapositive

1,5 m3 = .... liter
9

Slide 12 - Question ouverte

0,78 ha = .... m2
10

Slide 13 - Question ouverte

2 are = .... ha
11

Slide 14 - Question ouverte

Joop koopt een rechthoekig stuk grond
van 460 m lang en 320 m breed.
Hoeveel hectare is de oppervlakte van het stuk grond?

Slide 15 - Question ouverte

In de tuin komt een zwembad.
Het zwembad is 10 meter lang, 3,5 meter breed en 20 dm diep.
Het wordt voor 7/8 deel met water gevuld.
Hoeveel liter water gaat er in het zwembad?
13

Slide 16 - Question ouverte

Op een stuk bouwgrond worden 54 nieuwe huizen gemaakt gebouwd.
Elk huis is 15 m lang en 12 m breed.
Alle huizen hebben een tuin van 120 ca.
Hoeveel hectare is de oppervlakte van het stuk bouwgrond?

Slide 17 - Question ouverte

5.5
Gewicht
1 ton = 1 000 kg
1 kg   = 1 000 gram
1 gr    = 1 000 mg (milli gram)
Algemeen:

  • hecto = honderd
  • kilo = duizend




Slide 18 - Diapositive

2,3 kg = ... gram
14

Slide 19 - Question ouverte

4 500 kg = ... ton
15

Slide 20 - Question ouverte

150 000 mg = ... kg
16

Slide 21 - Question ouverte

Eikenhout heeft een soortelijke massa van 0,7 kg/dm3.
Een gezaagde boom heeft de vorm van een balk en is 2 meter lang, 0,5 meter breed en 20 cm dik.
Hoeveel kg weegt deze balk?
17

Slide 22 - Question ouverte

5.6
Wetenschappelijke notatie
Wetenschappelijke notatie is een heel groot of heel klein getal opgeschreven als macht van tien.
Hierbij ligt het eerste getal altijd tussen 1 en 10.

Dus 4 532 000 wordt 4,532 x 10^6
want 10^6 = 1 000 000 (een 1 met zes nullen)

of 0,005 87 wordt 5,87 x 10^-3
want 10^-3 = 0,1 x 0,1 x 0,1 = 0,000 1 (drie nullen voor de één)



Slide 23 - Diapositive

Wat is de wetenschappelijke notatie van:
12 500 000
18
A
1,25 x 10^7
B
12,5 miljoen
C
12,5 x 10^6
D
125 x 10^5

Slide 24 - Quiz

Wat is het gewone getal van 7,5 x 10^9?
19
A
7,5 miljoen
B
7 500 000 000
C
75 000 000 000
D
7,5 miljard

Slide 25 - Quiz

Wat is de wetenschappelijke notatie van:
0,000 009
21
A
0,9 x 10^-9
B
9 x 10^-9
C
0,9 x 10^-6
D
9 x 10^-6

Slide 26 - Quiz

Bereken

3,6 x 10^-5 : 4,5 x 10^2 =

Geef je antwoord in de wetenschappelijke notatie!

Slide 27 - Question ouverte

Aan de slag!
Maak H5 t/m T11 af

Slide 28 - Diapositive