Lesson 6.2: Writing opdr. 12 t/m 15

Vak: Engels
Hoofdstuk: 6
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vak: Engels
Hoofdstuk: 6
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.
Lesdoel (+ minicheck)
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie + afsluiting

Slide 1 - Diapositive

1. Lesopening
Pak je Engels boek, maak het nog niet open. 



Slide 2 - Diapositive

2. Leergebiedoverstijgende doelen
Zelfstandig leren
- Werkt in de gestelde tijd zelfstandig aan opdrachten op zijn planner (bord, agenda) en houdt zelf de tijd in de gaten om het af te krijgen. 

Reflecteren
- Kijkt zijn eigen werk na en corrigeert waar nodig.  



Slide 3 - Diapositive

Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 
???

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
???

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
???

Slide 4 - Diapositive

3. Lesdoel
Na deze les kun je:
- bedenken hoe een opdracht uitgevoerd kan worden en een plan maken. 
- words van 6.2 




Slide 5 - Diapositive

Verdiept arrangement:
Namen lln. 

Huiswerk noteren + maken:
Les: 2
blz.: 107 t/m 110
opdr.: 12 t/m 15

Slide 6 - Diapositive

Mini-check
Quiz mee

Slide 7 - Diapositive

Wat betekend het volgende woord:
Near
A
ver weg
B
bij
C
achter
D
voor

Slide 8 - Quiz

Wat betekent het volgende woord:
police officer
A
brandweer
B
verpleger
C
politieagent
D
dokter

Slide 9 - Quiz

Wat betekent het volgende woord:
call back
A
melden
B
opbellen
C
telefoon
D
terug bellen

Slide 10 - Quiz

Wie maakt wat?
3 vragen goed? Zelfstandig aan de slag:
les 2, blz 107 t/m 110, opdr. 12 t/m 15

De rest doet mee met de instructie

Slide 11 - Diapositive

4. Instructie

Slide 12 - Diapositive

5. Begeleid inoefenen
Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?
Lees en maak les 2, blz 107 t/m 110, opdr. 12 t/m 15

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?
namen lln... kom aan de instructietafel zitten. 
Niels; laptop pakken om het verhaal voorgelezen te krijgen. 

Slide 13 - Diapositive

6. Zelfstandig werken
Je leest en maakt zelfstandig, in stilte:
V: les 2, blz 107 t/m 110, opdr. 12 t/m 15 --> namen lln
B: les 2, blz 107 t/m 110, opdr. 12 t/m 15 --> namen lln
I: les 2, blz 107 t/m 110, opdr. 12 t/m 15 --> namen lln
Ben je klaar?
1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 
2. Huiswerk ander vak afmaken. 
3. Leren toets/ lezen / woordzoeker. 
timer
30:00

Slide 14 - Diapositive

7. Evaluatie
Zelfstandig leren
- Werkt in de gestelde tijd zelfstandig aan opdrachten op zijn planner (bord, agenda) en houdt zelf de tijd in de gaten om het af te krijgen. 

Reflecteren
- Kijkt zijn eigen werk na en corrigeert waar nodig.  



Slide 15 - Diapositive

Wat betekend het volgende woord:
bicycle
A
scooter
B
fiets
C
auto
D
voor

Slide 16 - Quiz

Wat betekent het volgende woord:
chain lock
A
ketting
B
klok
C
kettingslot
D
beschrijving

Slide 17 - Quiz

Wat betekent het volgende woord:
call back
A
melden
B
opbellen
C
telefoon
D
terug bellen

Slide 18 - Quiz

Afsluiting
Ruim je boek en schrift van EN op.

Volgende lesuur: ....................

Slide 19 - Diapositive