3ABCD Hefboomwet

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo, havo
• Leerjaar 3

  Krachten in werktuigen

Leerdoelen; Je kunt:

1.  het draaipunt en de armen in een hefboom herkennen.
2. bij een hefboom in evenwicht beschrijven op welke manier met een kleine kracht een grote kracht wordt uitgeoefend. 
3. de krachten en armen berekenen bij een hefboom in evenwicht.

Deze les:

• Huiswerk bespreken 
• uitleg hefbomen     
• (Zelfstandig werken)

Noem voorbeelden van hefbomen

Probeer zelf de hefboomregel te beschrijven in een formule

Er zijn twee dingen belangrijk: 

- de grootte van de krachten

- Afstand tussen de krachten en het draaipunt (dit noem je de arm) 

Dit noem je het moment

Moment = grootte van de kracht x de lengte van de arm

M = F x r

M = het moment in newtonmeter (Nm)

F = de kracht in newton (N)

r = de arm in meter (m)

De hefboomregel

F_l ×r_l = F_r×r_r

_{Werkarm × werkracht = lastarm × lastkracht}

_{F= kracht in Newton} 

_{r = de armen van de momenten in meters} 

Voorbeeld (dubbele hefboom) 

F1 = 10 N F2 = ... N

r1 = 12 cm = 0,12 m r2 = 3,0 cm = 0,030 m

gevraagd

F2 = ?

uitwerking

Ga uit van evenwicht, dus:

F1∙ r1 = F2 ∙ r2

10 × 0,12 = F2 × 0,030

Op de spijker werkt dus 

een kracht van tweemaal 40 N.

Zelfstandig werken

Maak opdrachten: 

5, 6, 8,  en 10

Klaar? maak opdracht: 3 en 4 

Leerdoelen; Je kunt:

1.  het draaipunt en de armen in een hefboom herkennen.
2. bij een hefboom in evenwicht beschrijven op welke manier met een kleine kracht een grote kracht wordt uitgeoefend. 
3. de krachten en armen berekenen bij een hefboom in evenwicht.