Cette leçon contient 30 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Superzintuig
Slide 1 - Diapositive
Eindopdracht
Maak een powerpoint over een dier met een superzintuig
Slide 2 - Diapositive
Zintuigen van de mens
Neus - reukzintuig
Oog - lichtzintuig
Oor - gehoorzintuig
Tong - smaakzintuig
Huid - warmtezintuig
koudezintuig
tastzintuig
pijnzintuig
Slide 3 - Diapositive
Dieren en superzintuigen
1. zintuigen die veel beter werken dan die van de mens.
bv: een haai die bloed van gewonde dieren op wel 5 km kan ruiken. ( blz 75, nectar )
2. prikkels die via andere zintuigen waargenomen worden
bv: otters hebben snorharen voor de tastzin en slangen ruiken met hun tong ( blz 61, nectar )
Slide 4 - Diapositive
Stap 1
Bekijk DWWD University met Freek Vonk
link op de volgende dia.
Slide 5 - Diapositive
https:
Slide 6 - Lien
Stap 2
Kies een dier met een superzintuig.
Hiernaast zie je een aantal voorbeelden. Je mag natuurlijk ook een ander dier kiezen.
Slide 7 - Diapositive
Stap 3
Maak de presentatie Zie de volgende slides voor wat je precies moet doen
Slide 8 - Diapositive
De presentatie
1. Voorblad
2. Inleiding
3. Freek Vonk - superzintuigen
4. Hoe neem je waar ?
5. Onderdelen zintuig bij de mens
6. Algemene informatie dier
7. Hoe werkt het superzintuig
8. Onderdelen superzintuig
9. Nut van het superzintuig
Nawoord
Slide 9 - Diapositive
DIA 1 - voorblad
Wat staat er allemaal op het voorblad
*Titel
* Plaatje
* Naam
* Klas
* Docent
Slide 10 - Diapositive
Dia 1 - beoordeling
Slide 11 - Diapositive
DIA 2 - Inleiding
* je legt de opdracht uit, wat moet je allemaal doen?
* vertel over welk dier jouw presentatie gaat
* vertel welk superzintuig jouw gekozen dier heeft
* Voeg een plaatje van het dier toe
Slide 12 - Diapositive
DIA 2 - beoordeling
Slide 13 - Diapositive
Dia 3 - Freek Vonk, superzintuig
* Vertel waar de video van Freek Vonk over gaat.
Hiervoor gebruik je minimaal 8 zinnen.
* Benoem het leukste / grappigste moment uit de video.
Slide 14 - Diapositive
Dia 3 - beoordeling
Slide 15 - Diapositive
Dia 4 - Hoe neem je waar
Paragraaf 3.1:
Bron 4 laat zien wat er in je lichaam gebeurt vanaf de prikkel 'de telefoon gaat' tot de reactie 'de telefoon opnemen'.
Welk superzintuig heeft jouw dier?
Dit superzintuig is waarschijnlijk redelijk hetzelfde als een menselijk zintuig. Beschrijf in je eigen woorden hoe dit zintuig werkt bij de mens. Van prikkel tot reactie (stap voor stap). Gebruik in je antwoord de termen die je geleerd hebt in dit hoofdstuk.
Slide 16 - Diapositive
Dia 4 - beoordeling
Slide 17 - Diapositive
Dia 5 - Onderdelen zintuig bij de mens
Jouw dier heeft een superzintuig.
Laat de verschillende onderdelen van het (ongeveer gelijke) zintuig bij de mens zien en benoem enige functies van de onderdelen.
Deze dia gaat dus over de mens
Slide 18 - Diapositive
Dia 5 - beoordeling
Slide 19 - Diapositive
Dia 6 - Algemene informatie dier
Welke informatie kun je opzoeken:
Waar leeft het dier in het wild
Beschrijf de manier van leven (roofdier/prooidier/alleseter) (leeft samen/alleen)
Slide 20 - Diapositive
Dia 6 - beoordeling
Slide 21 - Diapositive
Dia 7 - Hoe werkt het superzintuig
*Leg uit hoe het superzintuig van jouw dier werkt. * Voeg passende plaatjes toe.
Beschrijf in je eigen woorden hoe dit superzintuig werkt. Van prikkel tot reactie (stap voor stap). Gebruik in je antwoord de termen die je geleerd hebt in dit hoofdstuk.
Slide 22 - Diapositive
Dia 7 - beoordeling
Slide 23 - Diapositive
Dia 8 - Onderdelen superzintuig
Jouw dier heeft een superzintuig.
Laat de verschillende onderdelen van het superzintuig zien. Benoem enige functies van de onderdelen
Slide 24 - Diapositive
Dia 8 - beoordeling
Slide 25 - Diapositive
Dia 9 - Nut van superzintuig
Jouw dier heeft een superzintuig.
Leg uit hoe het superzintuig het dier helpt bij het overleven.
Slide 26 - Diapositive
Dia 9 - Nawoord
* Vertel in het kort hoe je het vond om deze opdracht te maken
* Wat heb je er van geleerd ?
Slide 27 - Diapositive
Dia 9 - beoordeling
Slide 28 - Diapositive
Beoordeling
Je kunt in totaal 27 punten halen voor deze opdracht.
De opdracht wordt beoordeeld met O, V, G
Heb je een onvoldoende (O) dan moet je de opdracht aanpassen.