Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
2.3: Democratie en andere vormen van bestuur
Slide 1 - Diapositive
LessonUp
Gebruik voor LessonUp je Chromebook, niet je telefoon.
Log in met je eigen voornaam. Anders op absent.
We gebruiken LessonUp de komende perioden.
Slide 2 - Diapositive
Wat is een stadstaat?
A
Een land met eigen grondgebied en één bestuur.
B
Een stad met eigen grondgebied en één bestuur.
C
Een stad die er al heel lang staat.
D
Een stad zonder eigen grondgebied maar met één bestuur.
Slide 3 - Quiz
Het Griekse woord voor stadstaat is...
A
Polka
B
Polen
C
Polis
D
Polyester
Slide 4 - Quiz
Leerdoelen
Ik kan de verschillende ie'en uitleggen in eigen woorden.
Ik kan de verschillende ie'en herkennen in bronnen.
Slide 5 - Diapositive
Politiek
De Griekse stadstaten hadden elk hun eigen manier van besturen.
Grieken noemden besturen 'politiek'.
Politiek = het besturen van het land.
Een politicus is iemand die een rol heeft in het bestuur.
Slide 6 - Diapositive
Noem een voorbeeld van een politicus.
Slide 7 - Question ouverte
Monarchie
Een bestuursvorm waarbij de koning de leider is en deze rol erfelijk is.
Vooral de oudste Griekse stadstaten (850 v.Chr.) waren monarchieën.
Links zie je Leonidas I, koning van de stadstaat Sparta.
Slide 8 - Diapositive
Noem een ander voorbeeld van een monarchie.
Slide 9 - Question ouverte
Aristocratie
Een bestuursvorm waarbij een groep belangrijke, rijke mensen de baas is.
Vooral rijke Griekse handelaren werden lid van de aristocratie.
Slide 10 - Diapositive
Tirannie
Een bestuursvorm waarbij een alleenheerser alle macht heeft.
In het oude Griekenland werden sommige alleenheersers als helden gezien. Hoe kan dat?
Tegenwoordig is het woord 'tiran' erg negatief bedoeld (rechts).
Slide 11 - Diapositive
Noem een ander voorbeeld van een tirannie.
Slide 12 - Question ouverte
Democratie
Een bestuursvorm waarbij het volk de baas is.
Uitgevonden in de stadstaat Athene.
Kleisthenes (links): zorgde ervoor dat iedere vrije Atheense man mocht stemmen in de volksvergadering.
Slide 13 - Diapositive
Noem een ander voorbeeld van een democratie.
Slide 14 - Question ouverte
Directe en indirecte democratie
Directe democratie = het volk bestuurt zelf.
Voorbeeld: Athene was een directe democratie.
Indirecte democratie = het volk kiest volksvertegenwoordigers die namens hen besturen.
Voorbeeld: Nederland is een indirecte democratie.
Slide 15 - Diapositive
Sparta
Slide 16 - Diapositive
De Atheense democratie
Alleen de burgers (= mensen met rechten en plichten) mochten meebeslissen in de raad van 500.
Om te voorkomen dat er een tiran de macht zou grijpen werd het schervengericht ingevoerd (= op een scherf van een kapotte pot kon men de naam schrijven van een persoon die dan 10 jaar verbannen werd).
Links zie je de Pnyx (heuvel in Athene). Daar werd gestemd.
Slide 17 - Diapositive
Schervengericht
Slide 18 - Diapositive
Was de Atheense democratie wel zo democratisch, oftewel: was het volk wel echt de baas? Waarom wel of niet?
Slide 19 - Question ouverte
De Atheense samenleving
1. Burgers.
2. Vrouwen en kinderen.
3. Metoiken = vreemdelingen (vaak buitenlanders).
4. Slaven.
Slide 20 - Diapositive
Het bestuur van Sparta
Sparta had een mengeling van meerdere bestuursvormen:
Democratie: er was een volksvergadering van mannen, maar die had weinig invloed.
Monarchie: er waren twee koningen, zij leidden voornamelijk het leger.
Aristocratie: er was een raad van 30 oude mannen. In de praktijk beslisten zij het meest.
Slide 21 - Diapositive
Leestekst. Een Spartaanse opvoeding.
Wat ga je doen?
Lees de tekst.
Beantwoord de vragen.
Hoe gaan we dat doen?
Zelfstandig. De eerste 10 minuten in stilte.
timer
10:00
Slide 22 - Diapositive
Aan de slag
Wat: maak paragraaf 2.3 opdracht 30 t/m 48.
Hoe: we werken zelfstandig. De eerste 15 minuten in stilte.