Herhaling 2.1. en 2.2.

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Herhaling 2.1. en 2.2.

Wat heb je nodig?

Leerboek en schrift

Rekenmachine

Wat gaan we vandaag doen?

1. Herhaling
2. Samen rekenen                    

Soorten geld

Chartaal geld

Kan je beetpakken. 

Biljetten en Munten.

Giraal geld

Geld op je bankrekening.

Elektronisch betalen

o

Betalen via internet (tablet of pc) of met je telefoon

Directe & Indirecte ruil

Directe Ruil:

Goederen tegen goederen/diensten ruilen

Indirecte Ruil:

Als je geld gebruikt

Spaarmotieven

Doel

sparen voor een doel

Voorzorg

sparen uit voorzorg

Rente

sparen voor de rente

Voorbeeld

Op je bankrekening staat aan het begin van de week € 50.

Deze week wordt € 15 afgeschreven voor je telefoonabonnement. Met je pinpas betaal je € 10 voor een cadeautje. Je zakgeld van € 25 voor deze maand wordt bijgeschreven.

Bereken hoeveel het saldo op je bankrekening is na deze week.

Geldfuncties

1. Ruilmiddel
2. Rekenmiddel
3. Spaarmiddel

Geldfuncties

Ruilmiddel

je koopt iets

Spaarmiddel

Geld bewaren om later uit te geven

Rekenmiddel

Om de waarde van iets in geld uit te drukken

Nieuw saldo berekenen

Oude saldo

+ ontvangsten

- uitgaven

___________  =

Nieuw saldo 

Op je bankrekening staat 230 euro.

Je krijgt 12 euro voor oppassen op woensdag en koopt wat lekkers voor al je vrienden op donderdag. Vrijdag heb je nog 212 euro op je bankrekening staan. Reken uit hoeveel je hebt uitgegeven via je bankrekening.

Rente

1. Een vergoeding die je van de bank krijgt voor je spaargeld
2. Berekend in % per jaar.

   Rente per jaar = 

​100​​(percentage)​​xspaarbedrag

Je hebt 1775,00 euro spaargeld op de bank. Je krijgt 3% rente per jaar.

Hoeveel rente ontvang je na een jaar?

Huiswerk

Herhalingsopdrachten 2.1 en 2.2 blz 84 opdr 1 tm 13

Samenvatting blz 78 maak je 2.1 en 2.2