Konjunktionen und Wortstellung

Konjunktionen und Wortstellung
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Konjunktionen und Wortstellung

Slide 1 - Diapositive

Konjunktionen
Konjunktionen zijn in het Nederlands voegwoorden.

Wat is een voegwoord?
Voegwoorden zijn woorden die zinnen 'aan elkaar voegen'. Met voegwoorden wordt het verband tussen (de inhoud van de) zinnen en woorden duidelijk.
Denk aan: reden, oorzaak , gevolg, etc.

Slide 2 - Diapositive

Was lerne ich?
- Ik leer in deze les welke Duitse voegwoorden er zijn.
- Ik leer in deze les wat de betekenis ervan is.
- Ik leer in deze les wat de werkwoordsvolgorde is bij bepaalde voegwoorden.

Slide 3 - Diapositive

Welk voegwoord ken ik?

Slide 4 - Carte mentale

Voegwoorden:  bevor  obwohl   weil   dass    nachdem   ob
                      voordat   hoewel    omdat   dat       nadat      of
Bij deze voegwoorden verandert de zinsstructuur doordat de persoonsvorm aan het eind van de zin komt te staan. 
We hebben te maken met een bijzin.

Ich weinte, weil er mich gekränkt hat.
Meine Mutter sagt, dass ich nach Hause kommen soll.
Bitte sag es, bevor er böse werden kann.


Slide 5 - Diapositive

Er hat es gesehen, obwohl ich es hatte verboten.
A
richtig
B
falsch

Slide 6 - Quiz

Mutter sagt, dass ich zur Schule laufen muss.
A
richtig
B
falsch
C
weiß ich nicht

Slide 7 - Quiz

Ich muss zum Krankenhaus, bevor komme ich Morgen.
A
richtig
B
falsch

Slide 8 - Quiz

Das ist toll, dass ....
A
du willst studieren!
B
du studieren willst!

Slide 9 - Quiz

Ich weinte, weil ich ....
A
hatte Schmerzen.
B
Schmerzen hatte.

Slide 10 - Quiz

Voeg deze twee zinnen samen, met het voegwoord:
weil (omdat)
Ich darf nicht draußen spielen.
Meine Mutter ist krank.

Slide 11 - Question ouverte

Voeg deze twee zinnen samen, met het voegwoord:
obwohl (hoewel)
Ich habe Angst vor Hunden.
Ich finde sie sehr süß.

Slide 12 - Question ouverte

Voeg deze twee zinnen samen, met het voegwoord:
nachdem (nadat)
Ich ging ins Bad.
Ich war völlig nassgeregnet.

Slide 13 - Question ouverte

Ziele erreicht:
  • Je weet welke Duitse voegwoorden er zijn.
  • Je kent de betekenissen van de voegwoorden.
  • Je weet wat de werkwoordvolgorde is bij bepaalde voegwoorden (hoofd- en bijzinnen).



     
     

       
         
         
            Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen
         
         
       

        12
       

       

       
         
           
              Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
           
         
       

       
       
         
           
              Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
           
         
       

       
         
           
              Differentiëer
           
         
         

           
             
                Differentiëer
             
             
             

             
                Instellingen
             
           
         
       


       
   
     
       
 
   
   
   
   
   
   

   
   

   
   
     
         
          Ziele erreicht:
       
     
   

   
   
     
        Je weet welke Duitse voegwoorden er zijn.Je kent de betekenissen van de voegwoorden.Je weet wat de werkwoordvolgorde is bij bepaalde voegwoorden (hoofd- en bijzinnen).Bis zum nächsten Mal!
     
   

   
       
   

 
 
 
     
   
   
   
     
       
       
       
         
 
   
   
    Slide
 
 
       
       
       
     
   
 
       

       

       
   
   
     
     
   
 
     

     

     
    Bis zum nächsten Mal!

Slide 14 - Diapositive