HV2_Bijvoeglijk naamwoord2

Het bijvoeglijk naamwoord
Deel 2

HV2
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Het bijvoeglijk naamwoord
Deel 2

HV2

Slide 1 - Diapositive

Les objectifs
À la fin de la leçon:
- weet je wat de functie van het bijvoeglijk naamwoord is
- kun je het bijvoeglijk naamwoord aanpassen aan het onderwerp waar het bij hoort 
- kun je het bijvoeglijk naamwoord op de juiste plaats zetten
- ken je enkele onregelmatige vormen van het bijvoeglijk naamwoord 

Slide 2 - Diapositive

Proefwerk unité 3 
- Apprendre 1 t/m 10 unité 3
- Le verbe mettre (présent + passé composé)
- Het bijvoeglijk naamwoord (plaats + vorm)

Slide 3 - Diapositive

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Een bijvoeglijk naamwoord hoort bij een zelfstandig naamwoord.
Het wordt verbogen naar:
- het geslacht (mannelijk of vrouwelijk)
- het getal (enkelvoud of meervoud) 

Slide 4 - Diapositive

De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
ENKELVOUD:

Mannelijk geen uitgang:     grand, petit
Vrouwelijk: -e uitgang:        grande, petite

MEERVOUD:
mannelijk: -s uitgang:          grands, petits
vrouwelijk: - es uitgang:      grandes, petites




Slide 5 - Diapositive

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord

BASISREGEL : het bijvoeglijk naamwoord komt ACHTER het zelfstandig naamwoord. 
De bijvoeglijke naamwoorden die juist wel voor het zelfstandig naamwoord komen:
beau - bon - joli
grand - long - petit
jeune - vieux - nouveau
gros - mauvais - haut

Slide 6 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoorden die op een f eindigen, krijgen bij vrouwelijk ...
A
de letter -e erbij
B
de letter -s erbij
C
de letter -f verandert naar -ve

Slide 7 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoorden die op een x eindigen, krijgen bij vrouwelijk ...
A
de letter -s erbij
B
de letter -x verandert naar -se
C
de letter -x verandert naar -xe

Slide 8 - Quiz

De vrouwelijke vorm van sportif is ...
A
sportife
B
sportifs
C
sportive

Slide 9 - Quiz

De vrouwelijke vorm meervoud van actif is ...
A
actifes
B
actifs
C
actives

Slide 10 - Quiz

De vrouwelijke vorm van joyeux is ...
A
joyeuse
B
joyeuxe
C
joyeux

Slide 11 - Quiz

Het bijvoeglijk naamwoord staat normaal gesproken achter het zelfstandig naamwoord.
waar
niet waar

Slide 12 - Sondage

J’aime tes yeux (vert)

Slide 13 - Question ouverte

C’est un (beau) exemple.

Slide 14 - Question ouverte

J’ai acheté une veste (rouge).

Slide 15 - Question ouverte

De vrouwelijke vorm van beau is ...

Slide 16 - Question ouverte

De vrouwelijke vorm van blanc is ...

Slide 17 - Question ouverte

De vrouwelijke vorm van vieux is ...

Slide 18 - Question ouverte