H5: fin du siècle

H5 Het fin du siècle
Einde van de 19e eeuw
1 / 53
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 53 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 8 vidéos.

Éléments de cette leçon

H5 Het fin du siècle
Einde van de 19e eeuw

Slide 1 - Diapositive

fin du siècle / belle époque
Twee gevoelens overheersen aan het einde van de eeuw
  • Melancholie: het einde van een tijdperk
  • Feestelijk: een laatste uitbarsting van levenslust

Slide 2 - Diapositive

Maatschappelijke ontwikkelingen
Komt mede door opkomst socialisme / vakbonden
Romantiek / begin 19e eeuw
-afkeer van rationalisme en minder mooie kanten van industriële revolutie
- Leidt tot escapisme
Realisme / tweede helft 19e eeuw
-oog voor gewone mensen (en hun harde bestaan)
-inzet van nieuwe technieken en materialen

Slide 3 - Diapositive

Nieuwe bouwstijl: 
Art Nouveau / Jugendstil
Victor Horta, Trappenhuis in Hotel Tassel te Brussel, 1893-1894

Slide 4 - Diapositive

Art Nouveau / Jugendstil
  • Een reactie op de neo-stijlen
  • Met hulp van nieuwe technieken zoals staal mogelijk 
  • Vormgeving gebaseerd op natuurlijke, organische (slingerende) vormen)
  • Al snel wordt het totaalkunst: het interieur ook in dezelfde stijl 
  • Omdat het vaak om handwerk gaat is het kostbaar en alleen voor de rijken.
  • vgl. met Arts en Crafts in Engeland halverwege 19e eeuw (blz. 49) die het ambacht terughaalde in tijd van industrialisering

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Arts and Craftbeweging is ook een neostijl want hun ontwerpen zijn gebaseerd op de middeleeuwse Gotiek.
De Art Nouveau breekt qua vormgeving volledig met het verleden en laat zich vooral door de natuur inspireren. Maar het ambachtelijke maakproces nemen ze wel over.

Slide 9 - Diapositive

Antoni Gaudi 1852-1926
  • Belangrijkste architect van Barcelona
  • Maakt zijn eigen variant op de Art Nouveau
  • Kenmerkend is gebruik van mozaïek 
  • Natuur is inspiratiebron / organische vormen
  • La Sagrada Familia is nog steeds niet af

Slide 10 - Diapositive

Ook in de vormgeving meubels
en affiches is de sierlijke lijn van Art Nouveau terug te vinden.
Meubels worden lichter en sierlijker
Bovendien is de Thonet stoel seriematig te maken, dus snel, in grote oplage en betaalbaar.

Slide 11 - Diapositive

invloed Japanse kunst/prenten op Art Nouveau
  • Onderwerpen uit de natuur
  • Slingerende lijnen, vormen
  • A-symmetrische compositie
Japanse prenten ook van invloed op impressionistische schilderkunst.
  • ongewone standpunten
  • ongewone afsnijdingen
  • heldere kleuren


Slide 12 - Diapositive

Hoe zit dit?






 






Utagawa Hiroshige, 
De pruimenboomgaard, 1857                                    Van Gogh, De zaaier, 1888                                                            Millet, De zaaier, 1850

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

vaudeville / revue

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Richard Wagner: Der Ring des Nibelungen: 
De Ringcyclus (4 delig) gaat over de tragedie van het menselijk lot. 
De reeks is gebaseerd op de Germaanse mythologie en Noorse sagen (Typisch voor Romantiek: irrationele/ bovennatuurlijke)
Het verhaal van Wotan: de strijd van egoïsme en liefde. 
Daarnaast een aanklacht tegen de kapitalistische maatschappij van de 19e eeuw. 

Wagner maakt een Gesamtkunstwerk ( alle onderdelen vormen een eenheid) 
Koppelt leitmotiv (muzikaal etiket) aan een gebeurtenis, zaak of persoon. De manier waarop het leitmotiv klinkt vertelde iets over de emotionele toestand van die persoon of gebeurtenis.

Slide 20 - Diapositive

Muzikale vernieuwing
opera en muziek van Wagner

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Wagner / Gesamtkunstwerk
Wagner speelt voor architect, toneelmeester en decorateur. Hij treedt zelfs op als impresario, zangleraar en regisseur. Hij wilde niet alleen het publiek vermaken maar ook een religieus effect behalen. Alles moest daaraan worden aangepast.
De tempel van Bayreuth: Buiten de stad op een heuvel
Wagner wilde voor zijn ‘kunstwerk van de toekomst’ een speciaal theater.
1872 het Festspielhaus.
Het ontwerp grijpt terug op klassieke theaters maar nieuw zijn: 
  • diepe orkestbak ( geluiddemping  en geen visuele afleiding)
  • publiek zit recht voor het podium (geen loges en balkons)
  • zaallicht gaat uit tijdens het spel / het publiek in het donker
  • harde stoelen voor betere akoestiek (niet comfortabel)


Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Lien

Wagner / Oneindige melodie
Vernieuwend is ook zijn muziek
Wagners opera’s laten een voortdurende stroom van vocale en instrumentale muziek horen (= de unendliche melodie). 

Het zeer grote en kleurrijke orkest wordt bijna een ‘karakter’ in het drama omdat het leidmotieven (= terugkerende themamuziek bij bepaalde personen of stemmingen) presenteert, stemmingen verklankt en zangstemmen (aria’s) begeleidt.

Hij laat tonica achterwege, de basistoon waar een melodie steeds naar terugkeert, waardoor de muziek onvoorspelbaar wordt een geen afronding heeft. Hij laat zo verschillende melodieën juist in elkaar overlopen

Slide 26 - Diapositive

Impressionistische muziek
Sfeer wordt verkozen boven emotie (net als bij de impressionistische schilders) en de bezetting (orkest) wordt juist kleiner.
Inspiratie komt o.a. van de jazzcultuur in de VS en Oosterse muziek.
  • Claude Debussy
  • Maurice Ravel

Pentatoniek
Het woord pentatoniek is afgeleid van het Griekse woord ‘Pente’. Dit Griekse woord staat voor het cijfer vijf. Dit omdat in de pentatoniek gebruikt wordt gemaakt van een toonreeks van vijf tonen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de majeur toonladder, die gebruikt maakt van zeven tonen. De pentatonische toonladder is in feite geen toonladder, maar kan worden afgeleid uit de meest gebruikte toonladders, de majeur en mineur toonladders. Wanneer je alleen de zwarte toetsen van een piano speelt heb je de majeur pentatonische toonladder te pakken. Klinkt dit geluid je een beetje Chinees in de oren? Dit is niet verrassend want in de Chinese muziek wordt erg veel gebruik gemaakt van de pentatonische toonladder! 

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Symbolisme: spiritualiteit en verbeeldingskracht. Literaire inspiratiebronnen. Vormgeving beïnvloed door Art Nouveau.
Femme Fatale (zoals hier Salomé) is populair.

  
Post impressionisme: nieuwe, persoonlijke blik op de werkelijkheid, volgend op impressionisme. Pointillisme, Cézanne, Gauguin en Van Gogh. 
Minder vluchtig dan impressionisme
Beeldende Kunst; Symbolisme of Postimpressionisme

Slide 29 - Diapositive

Richard Strauss / Salomé
(Johan Strauss is van de wals)

De femme fatale komt ook terug in de opera aan het einde van de eeuw.
De muziek van Strauss is beïnvloed door Wagner, en een instrument om gevoelens uit te drukken met:

  • Polyfonie (meerdere melodieën tegelijkertijd)
  • Leitmotief 

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

De schilders van het symbolisme wijzen het realisme en het naturalisme af. 
Verbeeldingskracht, spiritualiteit, mystiek en intuïtie kwamen centraal te staan. 
Er was sprake van een sterke hang naar het verleden en een gerichtheid op het onderbewuste, het esoterische en het onverklaarbare. 
Symbolisten wilden niet afstandelijk observeren, ze zochten vooral naar het bijzondere, het fantastische.
Arnold Böcklin, Die Toteninsel, 1883

Slide 32 - Diapositive

beeldhouwkunst
Maar een paar beeldhouwers werken in stijl van Symbolisme
 en Jugendstil/ Art Nouveau.                                                                     


A. Mucha, Nature, 1899
Kenmerken zijn:
  • sierlijke en decoratieve beelden
  • veelal vrouwfiguren
  • combinatie van verschillende materialen
  • gebruik van kleur

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Onderzoek naar structuur en ordening

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Diapositive

Welke kenmerken van het modernisme zie je terug bij Gauguin en anderen?

Slide 47 - Question ouverte

Ondergang Franse en opkomst Russische ballet
Het Franse ballet veranderde in 19e eeuw van een social event voor de adel naar een openbare theatervoorstelling voor welgestelde burgers. Vanwege dit 'showelement' werden balletten meer verhalend en de choreografieën spectaculairder.
Helaas draait het ballet in Frankrijk steeds meer om het kijken naar mooie, schaars geklede meisjes. En door de nadruk op spektakel gaat het ballet meer op circus lijken.

In Rusland aan het hof krijgt de Franse balletmeester Petipa de kans om de ballettraditie voort te zetten. Mimedelen voor het verhaal worden afgewisseld met divertissementen (groepsdansen)

Dankzij die ballettraditie in Rusland overleefd het ballet. Eind 19e eeuw worden daar romantische balletten geschreven die nu klassiekers zijn.

Slide 48 - Diapositive

HET FRANS-RUSSISCH SPROOKJESBALLET

  • Petipa was de grondlegger van de klassieke (Frans-Russische) balletstijl. Hij ontwierp onder andere Het zwanenmeer en De schone slaapster (samen met de componist Tsjaikofsky). 
  • Dankzij de mimedelen kan hij ook meer expressie aan de dansvoorstellingen toevoegen. De muziek versterkt die expressie. Die is niet enkel meer begeleiding maar ook voor de sfeer.
  • Petipa gebruikte de danstechniek gebaseerd op hoge zweefsprongen, lifts, pirouettes en het dansen op spitzen. Dat vereiste ook een nieuw soort balletkleding: tutu's en maillots.
  • De verhalen waren typisch romantisch met veel sprookjeselementen (elfen, feeën en betoveringen). De personages kwamen uit de gewone, onbedorven plattelandsbevolking. Bekende voorbeelden: Les sylfides en Giselle. Een gedeelte uit een ballet met bovennatuurlijke wezens (elfen) in doorschijnend witte kleding heet acte blanc, of ballet blanc.
  • Een ballet is opgebouwd uit verhalende scènes (een sierlijke vorm van pantomime), divertissementen (showdansen met het hele gezelschap), en solodansen als de pas-de-deux. Binnen een balletgezelschap heerst overigens een strakke hiërarchie.

Slide 49 - Diapositive

Slide 50 - Vidéo

Slide 51 - Diapositive

Slide 52 - Diapositive

Slide 53 - Diapositive