Brabantse woordenquiz

Brabantse woorden quiz
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Brabantse woorden quiz

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent:

Leutig
A
Liever
B
Grappig
C
Leuk
D
Gezellig

Slide 2 - Quiz

Wat betekent:

èrbaaien
A
Bezemstelen
B
Aardbeien
C
Bougies
D
Snoepjes

Slide 3 - Quiz

Wat betekent:

ammel
A
Appels
B
Glas drinken
C
Angel
D
Allemaal

Slide 4 - Quiz

Wat betekent:

bekant
A
Bijna
B
Nooit
C
Soms
D
Aan de kant

Slide 5 - Quiz

Wat betekent:

Wa zedde nou?
A
Echt waar?
B
Ik geloof er niks van
C
Dat meen je niet?
D
Zeker niet!

Slide 6 - Quiz

Wat betekent:

Das nie
A
je hebt ergens een andere mening over
B
Ik denk van niet
C
Dat meen je niet?
D
Zeker niet!

Slide 7 - Quiz

Wat betekent:

sperrewepse
A
Speerwerpen
B
Wespen
C
Spinnenwebben
D
Spreeuwen

Slide 8 - Quiz

Wat betekent:

zeemelèr
A
Zeeman
B
Huisje aan zee
C
Ramen wassen
D
Zeurpiet

Slide 9 - Quiz

Wat betekent:

verkette
A
Verhuizen
B
Vorken
C
Jurken
D
Vuurwerk

Slide 10 - Quiz

Wat betekent:

mèdje
A
praalwagen
B
prachtig
C
Meisje
D
Gek iemand

Slide 11 - Quiz

Wat betekent:

kwèèker
A
Lawaaimaker
B
Bloemenkweker
C
Vijver
D
Wekker

Slide 12 - Quiz

Wat betekent:

bakkeleie
A
Bakken
B
Kletsen
C
Ruzie maken
D
Twijfelen

Slide 13 - Quiz

Wat betekent:

sebiet
A
Straks
B
Suikerbieten
C
Restaurant
D
Gisteren

Slide 14 - Quiz

Wat betekent:

gift ‘m kèès
A
Geef maar aan Kees
B
Zet 'm op
C
Geef hem kaas
D
Doe maar niet

Slide 15 - Quiz

Wat betekent:

wa zijde ’t aon’t begaoje
A
Wat ben je goed bezig
B
Je maakt er een puinhoop van
C
Wat ben je aan het doen?
D
Je moet zo gapen

Slide 16 - Quiz

Brabantse weetjes en weetjes over Carnaval

Slide 17 - Diapositive

Hoeveel inwoners heeft Noord-Brabant?
A
3.500.00
B
2.700.00
C
2.500.000
D
4.000.000

Slide 18 - Quiz

Wat is de hoofdstad van Noord-Brabant?
A
Eindhoven
B
's-Hertogenbosch
C
Tilburg
D
Sittard

Slide 19 - Quiz

Welke stad is de Technologiestad van Noord-Brabant?
A
Tilburg
B
Waalwijk
C
Breda
D
Eindhoven

Slide 20 - Quiz

Waar woont Guus Meeuwis?
A
Boxtel
B
Roosendaal
C
Tilburg
D
Breda

Slide 21 - Quiz

Wat is de aller nieuwste attractie uit de Efteling?
A
De zes zwanen
B
Symbolica
C
4D film Fabula
D
Max & Moritz

Slide 22 - Quiz

Welke stad noemt zich met carnaval Oeteldonk?
A
Tilburg
B
Waalwijk
C
Breda
D
Den Bosch

Slide 23 - Quiz

Welke stad noemt zich met carnaval Tullepetoanestad?
A
Roosendaal
B
Waalwijk
C
Breda
D
Bergen op Zoom

Slide 24 - Quiz

Welk getal noemen ze het 'gekkengetal' en is daarom het getal van Carnaval?
A
7
B
11
C
20
D
100

Slide 25 - Quiz

Waarom is de traditie ontstaan om verkleed te gaan met carnaval?
A
Mensen mochten elkaars outfit kiezen
B
Mensen hadden geen geld voor nieuwe kleren
C
De kerk zei dat het zo moest
D
Zo was iedereen gelijk

Slide 26 - Quiz

Waar wordt geen carnaval gevierd?
A
Brazilië
B
Duitsland
C
Ghana
D
China

Slide 27 - Quiz

Wanneer vieren we carnaval?
A
Dit hangt af van de stand van de maan
B
Altijd de tweede zondag van februari
C
Twee weken voor Pasen
D
Wanneer het voorjaarsvakantie is

Slide 28 - Quiz

Vertalen!

Slide 29 - Diapositive


Slide 30 - Question ouverte

Rustig samenwerken

Probeer het gedicht zo goed mogelijk te vertalen. Lever je vertaling in Vergeet niet je naam erop te zetten.  Degene met de beste vertaling krijgt de volgende les een worstenbroodje. Je mag in tweetallen werken!
Heb je een vraag?
Steek je vinger op!
Ben je klaar?
Schrijf een eigen tekst in het Brabants, lees in een boek of werk aan Numo











timer
5:00

Slide 31 - Diapositive

Huiswerk

Slide 32 - Diapositive

Lesdoelen
  • Ik kan een beetje Brabants spreken.

Slide 33 - Diapositive

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 34 - Diapositive

Tot de volgende les!

Slide 35 - Diapositive