Spijt van aankopen in games

Spijt van aankopen in games
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Spijt van aankopen in games

Slide 1 - Diapositive

wat weten jullie over online gamen?

Slide 2 - Carte mentale

we kijken nu naar het nieuws.

Slide 3 - Diapositive

wat is de titel van de tekst?
A
Spijt van aankopen in games.
B
Onderzoek
C
Spijt van games in aankopen.
D
Aankopen

Slide 4 - Quiz

hoe heten de gedeelten in een tekst?
A
Stukjes
B
Alinea's
C
Kopjes
D
Titel

Slide 5 - Quiz

Hoe noemen we de titels van elke alinea?
A
alineastuk
B
titelstuk
C
tekst stuk
D
kopstuk

Slide 6 - Quiz

Welke online games spelen jullie?

Slide 7 - Question ouverte

Hoeveel procent van de kinderen heeft spijt van aankopen tijdens het spelen?
A
Meer dan 50%
B
Meer dan 70%
C
meer dan 60%
D
Meer dan 80%

Slide 8 - Quiz

Hoeveel kinderen kopen dingen online voor online games?
A
91.000
B
100.000
C
90.000
D
92.000

Slide 9 - Quiz

Welke kinderorganisatie doet onderzoek naar aankopen voor online games?
A
UNICORN
B
UNICEF
C
UNIFEC
D
DE POLITIE

Slide 10 - Quiz

Wat vonden de kinderen van hun aankopen?

Slide 11 - Question ouverte

Waarom hebben game bedrijven de extra aankopen bedacht bij de online games?
A
Om kinderen blij te maken.
B
Om veel geld te verdienen.
C
Om leuk te doen.
D
Om gewoon de games leuker te maken.

Slide 12 - Quiz

Wat verkopen de game bedrijven dan online?

Slide 13 - Question ouverte

welke andere oplossing hebben ze voor kinderen of mensen die geen geld willen uitgeven aan games?

Slide 14 - Question ouverte

let op!
We gaan nu de tekst lezen.

Slide 15 - Diapositive

Lesdoel
De leerlingen weten hoe ze de tekst actief kunnen lezen aan de hand van sleutelvragen. Ook weten ze hoe ze de vragen over de tekst kunnen beantwoorden.

Slide 16 - Diapositive

Leesdoel
Na het lezen van de tekst weten wij wat de UNICEF heeft onderzocht, waarvoor kinderen veel geld uitgeven, als ze er blij om zijn of niet, als ze het leuk vinden of niet en welke andere oplossingen er kunnen zijn om geen geld uit te geven.

Slide 17 - Diapositive

Woorden opzoeken voordat je begint met de vragen. Zoek deze woorden op en schrijf het op je blaadje.
1. Populair=
2. De outfit=
3. Tegenvallen=
4. Zich inzetten voor=
5. De meerderheid= 


6. Verleiden=
7. Uiteindelijk=
8. Verslavend=
9. Besluiten=
10. Sowieso=

Slide 18 - Diapositive