Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
3-10-2022
Start
Uitleg hoofdstuk 2
Werken aan opdrachten
Einde
Slide 1 - Diapositive
Charles heeft een slang. In de tabel hiernaast heeft hij de lengte van de slang bijgehouden. Hoe lang was de slang bij de geboorte?
Slide 2 - Question ouverte
Een slang vervelt een aantal keren per jaar. Dan groeit hij ineens een stuk sneller. Tijdens welke maanden is dit gebeurt?
Slide 3 - Question ouverte
Je wilt de behangtafel hiernaast huren voor 4 dagen. Hoeveel kost dat?
Slide 4 - Question ouverte
Formules
Slide 5 - Diapositive
Chris huurt een ladder. Hierbij hoort de formule: aantal dagen x 1,50 + 5 = kosten Chris huurt de ladder voor 5 dagen. Hoeveel kost dat?
Slide 6 - Question ouverte
Liselot huurt dezelfde ladder. Hierbij hoort de formule: aantal dagen x 1,50 + 5 = kosten Liselot moet €18,50 betalen. Hoeveel dagen heeft ze de ladder gehuurd?
Slide 7 - Question ouverte
6-10-2022
Start
Uitleg formule, tabel, grafiek
Werken aan opdrachten
Einde
De weektaak van deze week is:
maak opdrachten 1 t/m 18 van hoofdstuk 2
Deze opdrachten staan op blz. 50 t/m 59.
Slide 8 - Diapositive
Maak een tabel bij de formule hiernaast. Upload je foto als je klaar bent.
Slide 9 - Question ouverte
Teken de grafiek bij de formule. Upload je foto als je klaar bent.
Slide 10 - Question ouverte
13-10-2022
Start
Uitleg Formule en pijlenketting
Werken aan opdrachten
Einde
Slide 11 - Diapositive
Wat is de uitkomst van k in de formule: k = -4 x m + 15 als je voor m het getal 3 invult?
Slide 12 - Question ouverte
Wat is de uitkomst van k in de formule: k = 15 - 4 x m als je voor m het getal 3 invult?
Slide 13 - Question ouverte
Formules en pijlenketting
Slide 14 - Diapositive
Welke formules zijn hetzelfde?
A
A&B en C&D
B
A&C en B&D
C
A&D en B&C
Slide 15 - Quiz
2-11-2022
Start
Oefeningen voor de toets
Werken aan opdrachten
Einde
Slide 16 - Diapositive
Wat zijn de coördinaten van punt B?
Slide 17 - Question ouverte
Vul in de formule q = -5 + 3 x p voor p het getal 4 in. Hoe groot is dan q ?
A
-5
B
3
C
15
D
7
Slide 18 - Quiz
Vul in de formule k = (5 + l) x -2 voor l het getal 3 in. Hoe groot is dan k?
A
5
B
-30
C
-1
D
-6
Slide 19 - Quiz
Los de vergelijking op: 14 x b + 7 = 91
A
14
B
7
C
6
D
3
Slide 20 - Quiz
Los de vergelijking op: -2 x b - 8 = 6
A
14
B
7
C
-7
D
3
Slide 21 - Quiz
Maak bij de formule: a = 3 x b - 5 een tabel. Neem voor b de getallen 0 t/m 3