les 3 positieve en negatieve lensen

les 3 positieve en negatieve lenzen
Lesdoel:
Ik weet het verschil tussen positieve en negatieve lenzen.
Ik ken de betekenis van de termen "convergeren" en "divergeren".
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Nask / TechniekMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

les 3 positieve en negatieve lenzen
Lesdoel:
Ik weet het verschil tussen positieve en negatieve lenzen.
Ik ken de betekenis van de termen "convergeren" en "divergeren".

Slide 1 - Diapositive

laat zien hoe de app werkt en laat meteen zien wat een posieve en negatieve lens is.

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

positieve lenzen zijn in het midden
A
smaller
B
dikker
C
dunner
D
geen van alle

Slide 4 - Quiz

bolle lenzen noem je ook wel...
A
positieve lenzen
B
negatieve lenzen

Slide 5 - Quiz

Geef aan welke lenzen negatieve lenzen zijn

Slide 6 - Question ouverte

Welke lenzen zijn
positieve lenzen?
Er zijn meer antwoorden mogelijk.
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 7 - Quiz

Welke lenzen zijn HOLLE lenzen?
A
1 , 3 en 4
B
1 en 5
C
1 , 4 en 5
D
1 en 4

Slide 8 - Quiz

teken hoe je een lens schemtatish tekent.
vertel over de hoofdas
laat voorbeelden zien van convergerende en divergerende werking. zeg niet wat voor lens wat doet

Slide 9 - Diapositive

convergerende & divergerende werking A

Slide 10 - Diapositive

Leerlingen maken werkblad bij de simulator
na afloop maken ze de lessonup vragen

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

Holle lenzen zijn
A
positief en divergerend
B
negatief en divergerend
C
negatief en convergerend
D
positief en convergerend

Slide 13 - Quiz

Bolle lenzen zijn
A
positief en divergerend
B
negatief en divergerend
C
negatief en convergerend
D
positief en convergerend

Slide 14 - Quiz

Met wat voor soort lens kun je een gaatje in een papiertje branden?
A
positieve lens
B
negatieve lens
C
kan beide

Slide 15 - Quiz

Je ziet hier 6 lenzen. Geef van elke lens aan wat voor lens het is

(bv. in de vorm +-+++-)

Slide 16 - Question ouverte

Slide 17 - Lien

Bolle lenzen hebben twee brandpunten
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Het licht lijkt uit het brandpunt vandaan te komen. Gaat het hier om een positieve of negatieve lens?
A
positieve lens
B
negatieve lens
C
kan beide

Slide 19 - Quiz