Voorzetsels van tijd

Voorzetsels van tijd
Maar eerst een korte herhaling van de voorzetsels van plaats
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2ISK

Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Voorzetsels van tijd
Maar eerst een korte herhaling van de voorzetsels van plaats

Slide 1 - Diapositive

Voorzetsels van plaats (herh)

Slide 2 - Diapositive

De muis ligt ... het kopje


  • op                             

Slide 3 - Diapositive

De draak vliegt ... de hoepel


  • door                  

Slide 4 - Diapositive

De muis zit ... het kopje


  • voor                     

Slide 5 - Diapositive

Het schilderij hangt ... de muur


  • aan                  

Slide 6 - Diapositive

Het beest ligt ... de bal


  • onder               

Slide 7 - Diapositive

de draak springt ... het hek


  • over                

Slide 8 - Diapositive

Het beest zit ... de ballen


  • tussen            

Slide 9 - Diapositive

Het beest vliegt ... de bal


  • over                    


Slide 10 - Diapositive

De muis zit ... het kopje


  • onder                   

Slide 11 - Diapositive

Het beest zit ... de doos.


  • in                     

Slide 12 - Diapositive

De hond zit ... de kat


  • tegenover           

Slide 13 - Diapositive

De draak komt ... de telefooncel


  • uit                      

Slide 14 - Diapositive

Het beest zit ... de bal


  • naast                    

Slide 15 - Diapositive

De muis zit ... het kopje


  • achter                 

Slide 16 - Diapositive

De lamp hangt ... de tafel


  • boven               

Slide 17 - Diapositive

7.10 Voor het eten, op donderdag, om negen uur

In de vorige les heb je voorzetsels geleerd die iets zeggen over een plaats.
Er zijn ook voorzetsels die iets zeggen over een tijd.

Slide 18 - Diapositive

Opdrachten maken:
Maak:    68, 69, 71 en 72
Samen: 70
                 

Slide 19 - Diapositive

Ik maak mijn huis schoon voor de lunch.

Voor de lunch slaap ik een uurtje

van  22:00 tot 7:00 uur
Ik werk van tien uur 's avonds tot zeven uur 's morgens.
Overdag heb ik een uur om te sporten

Ik schrijf woorden tijdens de les.

Slide 20 - Diapositive