Kapitel 1 - Salzburg/Rugen-Lübeck - Introduktion + Lektion 1

Kapitel 1 - Rügen-Lübeck/Salzburg - Introduktion
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Kapitel 1 - Rügen-Lübeck/Salzburg - Introduktion

Slide 1 - Diapositive

Heute
1. Introduktion
2. Hausregeln
3. Lernziele
4. Auffrischungsaufgaben
5. Abschluss der Stunde 
6. Ausblick zu nächster Stunde

Slide 2 - Diapositive

Studiewijzer (Magister Me)

- Planning 
- Leerdoelen
- Aufgaben --> Na Klar!
- Leerstof
- Inleverpunten voor opdrachten en feedback
Wortschatzprüfung
Twee momenten per periode. Zie Planung in Magister Me. 

Na Klar!

Lesmethode 
Boek (Gebruiken we tijdens de les)
Online: Opdrachten/Luisterfragmenten/
Extra oefeningen/Leerstof (oefenen)

Hausaufgaben: 
Heb je opdrachten niet af gekregen. Dan maak je deze in Na Klar! af. Deze laat je daarna aan de docent zien.

Slide 3 - Diapositive

Introduktion - Die Deutsche Sprache und Kultur
Schrijf op de verschillende kleuren post it's op wat je al weet/kent.

Roze = De Duitse taal
Geel = Duitsland
Groen = Oostenrijk
Oranje = Zwitserland

Aan het eind inventariseren we jullie uitkomsten. 
timer
5:00

Slide 4 - Diapositive

Dit wil ik graag leren tijdens de lessen Duits:

Slide 5 - Question ouverte

Ik verwacht van de docent dat ...

Slide 6 - Question ouverte

Ik verwacht van mijn medeleerling(en) dat ...

Slide 7 - Question ouverte

Luisteren
- uitleg/instructie
- naar elkaar
Spullen voor elkaar
Etui, oordopjes & PLENDA
Er kan maar één iemand tegelijk praten.
Vraag? Steek je vinger op. 
Geen jas in de klas.
Je laptop gebruik je alleen als de docent dat vraagt. 
Telefoon bij binnenkomst in de bak. 

Slide 8 - Diapositive

Lernziele HAVO
- Je weet meer van de stad Salzburg.
- Je kent nieuwe Duitse woorden. 
- Je kunt de hoofdlijnen begrijpen van een tekst op een website. 


Lernziele VWO
- Je weet meer over de stad Lübeck en het eiland Rügen. 
- Je kent nieuwe Duitse woorden. 
- Je kunt de hoofdlijn begrijpen van een tekst op een website. 

Slide 9 - Diapositive

Auffrischungsaufgaben
HAVO
Aufgabe 3, 4, 7 und 14
VWO 
Aufgabe 1 bis zum 5 
Fertig? Oefen met de woordtrainer online. 
timer
25:00

Slide 10 - Diapositive

Abschluss der Stunde

Welke lesdoelen heb je behaald en welke niet? 

Wat kun je nog doen om deze lesdoelen wel te behalen? 

Slide 11 - Diapositive

Nenne mindestens ein neues deutsches Wort was du heute gelernt hast.

Slide 12 - Carte mentale

Nenne mindestens ein Fakt über Rügen-Lübeck oder Salzburg.

Slide 13 - Question ouverte

Ausblick zu nächster Stunde
- Je kunt de voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.) gebruiken. 

Slide 14 - Diapositive

Kapitel 1 - Lübeck-Rügen/Salzburg - Lektion 1

Slide 15 - Diapositive

Heute
- Unterrichtsziele
- Wiederholung
- Erklärung Grammatik A
- An die Arbeit 
- Abschluss der Stunde 
- Ausblicken zu nächster Stunde

Slide 16 - Diapositive

Unterrichtsziele
- Je kunt de voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.) gebruiken. 

Slide 17 - Diapositive

Wiederholung
Beantworte folgende Fragen über Rügen-Lübeck und Salzburg.

Slide 18 - Diapositive

Mozart ist in Salzburg geboren.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 19 - Quiz

Welcher Oper hat Mozart komponiert?
A
Der Fliegende Holländer
B
Figaros Hochzeit
C
Hänsel und Gretel
D
Die Zauberflöte

Slide 20 - Quiz

Welcher Fluss fließt durch Salzburg?
A
Die Donau
B
Die Oder
C
Die Salzach
D
Die Weser

Slide 21 - Quiz

Salzburg liegt in ...
A
Deutschland.
B
Österreich.
C
der Schweiz.

Slide 22 - Quiz

Lübeck ist eine Hansestadt.
A
Richtig
B
Falsch

Slide 23 - Quiz

Wo in Deutschland liegt die Insel Rügen?
A
Nordosten
B
Nordwesten
C
Südosten
D
Südwesten

Slide 24 - Quiz

In welcher See liegt Rügen?
A
In der Nordsee
B
In der Ostsee

Slide 25 - Quiz

In welchem Bundesland liegt Lübeck?
A
Niedersachsen
B
Mecklenburg-Vorpommern
C
Schlweswig-Holstein

Slide 26 - Quiz

Erklärung Grammatik A: Das Perfekt
De voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.) 
Bestaat uit: De juiste vorm van haben of sein + het voltooid deelwoord

Hoe vormde je ook alweer het voltooid deelwoord?

Hoe vervoeg je de werkwoorden haben + sein? 

Slide 27 - Diapositive

Het voltooid deelwoord vorm ik volgens de volgende regel:

Slide 28 - Question ouverte

Wisst ihr es noch? Die Verben haben und sein.  
timer
1:00
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 29 - Question de remorquage

Wisst ihr es noch? Die Verben haben und sein.  
timer
1:00
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 30 - Question de remorquage

Grammatik A: Das Perfekt
De voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.)
Bestaat uit: De juiste vorm van haben of sein + het voltooid deelwoord

sein
Gebruik je in de v.t.t. met werkwoorden die een beweging aangeven. 
Ich bin geschwommen.
haben
Gebruik je in de v.t.t. met de rest van de werkwoorden. 
Ich habe geschlafen. 

Slide 31 - Diapositive

Grammatik A: Das Perfekt
De voltooid tegenwoordige tijd (v.t.t.)
Bestaat uit: De juiste vorm van haben of sein + het voltooid deelwoord
Werkwoorden met voorvoegsel: scheidbaar en niet-scheidbaar
Bij het voltooid deelwoord zet je dan ge- tussen het voorvoegsel en de stam.



Scheidbaar:             abholen       Ich habe dich ab-ge-holt.       Ik heb je opgehaald. 
Niet-scheidbaar:   besuchen    Ich habe ihn besucht.               Ik heb hem bezocht. 

Lees ook nog eens de uitleg in Handbuch 01, 02, 05, 08, 09 en 43. 

Slide 32 - Diapositive

An die Arbeit
Was? HAVO: Aufgaben 8 bis zum 11 / VWO: Aufgaben 6 bis zum 8 + 11
Wie? Individuell oder zu zweit. 
Hilfsmittel? Handbuch 08, 09, 43
Ergebnis? Je kunt de voltooid tegenwoordige tijd gebruiken. 
Fertig? Oefen met de grammaticatrainer (Versterk jezelf) online. 
Nachher schauen wir zusammen nach. 
timer
20:00

Slide 33 - Diapositive

Abschluss der Stunde

Welke lesdoelen heb je behaald en welke niet? 

Wat kun je nog doen om deze lesdoelen wel te behalen? 

Slide 34 - Diapositive

Waaruit bestaat de voltooid tegenwoordige tijd?

Slide 35 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen scheidbare en niet-scheidbare werkwoorden?

Slide 36 - Question ouverte

Noem minstens één voorbeeld van een voltooid tegenwoordige tijd.

Slide 37 - Carte mentale

Ik kan de voltooid tegenwoordige tijd gebruiken.
Ja
Nein
Jein

Slide 38 - Sondage

Ausblick zu nächster Stunde
VWO
- Je kent nieuwe Duitse woorden. 
- Je kunt een brief of e-mail begrijpen. 
- Je kunt de a-ä, o-ö, u-ü en ß uitspreken. 
- Je kunt een songtekst over Rügen begrijpen.
HAVO
- Je kunt de a-ä, o-ö, u-ü en ß uitspreken. 
- Je kent nieuwe Duitse woorden. 
- Je kunt een songtekst lezen. 
- Je kunt informatie vinden en begrijpen uit alledaags materiaal. 

Slide 39 - Diapositive