Lesson 6. Grammar: Future

What are we going to do today?
- Study words
- Homework check 
- Grammar 8 + exercises 
- Done? Study Quizlet 
- Time left? Gimkit 
Lesson goal: at the end of the lesson you can implement the future in 3 sentences
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

What are we going to do today?
- Study words
- Homework check 
- Grammar 8 + exercises 
- Done? Study Quizlet 
- Time left? Gimkit 
Lesson goal: at the end of the lesson you can implement the future in 3 sentences

Slide 1 - Diapositive

Study
Study words chapter 2 in Quizlet for 8 minutes. 

In silence. 
timer
8:00

Slide 2 - Diapositive

Homework 
Let's check exercise  26 & 27

P. 53 & 54 WB B. 

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je al over de
toekomende tijd?

Slide 4 - Carte mentale

Future (toekomende tijd) 
In het kort: 
Toekomende tijd: Future. 
De toekomst aangeven. Dit kan op 4 manieren: 
- I will miss you : Will. -->25% (dat het doorgaat/gebeurd)
- It's going to rain : Going to + werkwoord. --> 70%
- We are travelling tomorrow : Present Continuous. --> 90%
- My train leaves at 10 o'clock : Present Simple. --> 100%

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Will
Je gebruikt will bij beloftes, aankondigen en besluiten. 

I will do my laundry tomorrow. 
I think we will win the lottery. 

Slide 7 - Diapositive

to be going to
Je gebruikt am/are/is + going to + hele ww als je wilt aangeven dat iemand iets in de toekomst van plan is. Maar de plannen zijn nog niet concreet gemaakt. In Nederlands gebruik je vaak het woord: gaan 

I am going to call you later. 
It is going to rain today. 

Slide 8 - Diapositive

Zeg: We gaan mijn zus bezoeken.

Slide 9 - Question ouverte

Zeg: Ik zal morgen eten koken, ik beloof het!

Slide 10 - Question ouverte

Present Continuous
Je gebruikt de PC om te praten over afspraken in de nabije toekomst. (vliegreis, afspraak met iemand o.i.d.) Dit staat dus al gepland!

We are flying to Australia tomorrow. 
I am playing a hockey match on Wednesday. 
am/are/is + hele ww + ing

Slide 11 - Diapositive

Present Simple
Je gebruikt de PS om te praten over vasstaande toekomst, rooster of schema. 

The plane to London leaves in an hour. 
School starts at 08.25. 

Slide 12 - Diapositive

Zeg: De trein vertrekt over een uur.

Slide 13 - Question ouverte

Zeg: Max neemt Sanne mee uit eten volgende week.

Slide 14 - Question ouverte

Do:
Exercise 28b, 29 & 30 (P.150/151) 

Done? Study words in Quizlet

Slide 15 - Diapositive

What did you learn
today?

Slide 16 - Carte mentale