oefentoets mens en milieu

mens en milieu
1 / 54
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 54 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

mens en milieu

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je produceert, zonder schade voor mens en milieu, noem je dat
A
maatschappelijke kosten
B
duurzaam produceren
C
recycling
D
milieuschade

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is uitputting?
A
dat is als je veel hebt gerend en je moe bent
B
dat is als de mens te veel stoffen uit het milieu onttrekt

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Debby zegt dat de mens voor grondstoffen afhankelijk is van het milieu.
Jack zegt dat het milieu belangrijk is als plaats voor recreatie
A
alleen Debby heeft gelijk
B
Debby en Jack hebben geen gelijk
C
alleen Jack heeft gelijk
D
Debby en Jack hebben beiden gelijk

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

olievoorraden raken wereldwijd op
A
milieuvervuiling
B
milieu-uitputting
C
milieu-aantasting

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

toename scooters in Amsterdam
A
milieuvervuiling
B
milieu-uitputting
C
milieu-aantasting

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De foto laat..........zien
A
milieu-aantasting
B
milieuvervuiling
C
milieu-uitputting

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Niet alleen in Nederland is het energieverbruik enorm toegenomen. Ook in de meeste andere landen van de wereld neemt het energieverbruik steeds verder toe.

Shira zegt daarover: 'Dat komt doordat er steeds meer mensen op aarde komen.'
Yusef zegt daarover:'Dat komt doordat mensen steeds meer dingen gebruiken waar brandstoffen voor nodig zijn.

Wie heeft(hebben) gelijk
A
Alleen Shira heeft gelijk
B
Alleen Yusef heeft gelijk
C
Ze hebben allebei geen gelijk
D
Ze hebben allebei gelijk

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In afbeelding 3 zie je hoe prei groeit op een stuk landbouwgrond. De akkerbouwer die deze prei teelt, heeft veel last van onkruid. Door de slanke vorm kan onkruid goed tussen de rijen preiplanten groeien. Als het onkruid niet wordt bestreden, is de opbrengst aan prei laag.
Noem twee nadelen van het gebruik van Herbiciden

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De akkerbouwer doet aan vruchtwisseling. Dit jaar staat er prei op zijn land. Volgend jaar een ander gewas. Hij denkt erover na om witlof te planten. Witlof is gevoelig voor een schimmelziekte die ook voorkomt bij peulvruchten en bladgroenten zoals prei.
Is het verstandig van de akkerbouwer om volgend jaar witlof te planten? leg je antwoord uit.

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Zo nu en dan gebeurt er een ongeluk met een kerncentrale. Er is dan veel gevaar voor de mensen en dieren die in de omgeving wonen. Wat is het grootste gevaar bij een ongeluk met een kerncentrale?

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederland heeft veel rivieren, meren en ander oppervlaktewater. Toch wordt in Nederland weinig energie opgewekt met behulp van waterkracht. Waarom wordt in Nederland weinig energie opgewekt met behulp van waterkracht?

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Er leeft op veel plaatsen op de wereld een muggensoort die het westnijlvirus met zich meedraagt. Een tijd geleden werd een bestrijdingsmiddel ontwikkeld dat bijzonder giftig is voor muggen. De eerste jaren werkte dit middel heel goed maar na vijf jaar nam het aantal muggen met het westnijlvirus weer toe. Wat is de meest logische verklaring hiervoor?
A
De resistente muggen overleefden en kregen resistente nakomelingen
B
Muggen van dezelfde muggensoort uit andere gebieden zijn naar de besproeide regio gekomen.
C
Er werd een steeds lagere dosis bestrijdingsmiddel gespoten

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de juiste tekst naar de juiste afbeelding 

Bio-industrie
Biologische veeteelt
Dieren hebben weinig afleiding
Dieren hebben veel ruimte

Slide 14 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Het is verboden om mest over het land te verspreiden als er sneeuw ligt of als het land bevroren is. Als dit wel gebeurt, neemt onder andere de vermesting toe. Leg uit hoe deze maatregel vermesting moet tegengaan.

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De Nederlandse overheid vindt aantasting van het milieu door mest een probleem. Er zijn maatregelen genomen die de hoeveelheid mest en de schade door mest kunnen verminderen. Voor veehouderijen gelden de volgende maatregelen.
1 Het is verboden mest op het land te brengen als er sneeuw ligt of het land bevroren is.
2. Het is verboden mest uit te rijden langs sloten en waterkanten.

Zorgt maatregel 1 ervoor dat de hoeveelheid mest vermindert die door boeren wordt geproduceerd?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De Nederlandse overheid vindt aantasting van het milieu door mest een probleem. Er zijn maatregelen genomen die de hoeveelheid mest en de schade door mest kunnen verminderen. Voor veehouderijen gelden de volgende maatregelen.
1 Het is verboden mest op het land te brengen als er sneeuw ligt of het land bevroren is.
2. Het is verboden mest uit te rijden langs sloten en waterkanten.

Volgens de overheid leidt maatregel 2 tot minder vermesting van het oppervlaktewater van omliggende natuurgebieden. Leg uit waardoor dit komt.

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Dankzij kassen kunnen gewassen uit andere delen van de wereld in Nederland worden geteeld
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In kassen kunnen gewassen groeien in maanden dat deze gewassen buiten de kassen niet groeien.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als er veel mineralen(vanuit meststoffen) in slootwater terechtkomen. Wordt het water helemaal groen en troebel door algengroei. Door te veel mineralen in het slootwater kunnen algen en sommige andere waterplanten zich snel vermenigvuldigen. Hoe noem je die snelle toename van waterplanten?
A
Vermesting
B
Waterbloei
C
Zelfreinigend vermogen
D
Zelf oplossend vermogen

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als er veel mineralen(vanuit meststoffen) in slootwater terechtkomen. Wordt het water helemaal groen en troebel door algengroei. Er kan dan steeds minder licht in het water doordringen. Een van de gevolgen is dat na een tijdje veel soorten waterplanten minder goed groeien en sterven. Dit geldt vooral voor planten die een stuk onder het wateroppervlak groeien. Leg uit waardoor vooral deze soorten waterplanten minder goed groeien en uiteindelijk sterven.

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Door klimaatverandering smelt het ijs op de gletsjers en de poolkappen. Kan dat gevolgen hebben voor Nederland?
A
Ja, want het water van de Noordzee stijgt hierdoor
B
Ja, want daardoor komt Nederland hoger te liggen
C
Nee, want in Nederland zijn geen gletsjers en
D
Nee, want Nederland ligt niet in de buurt van de polen

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg uit op welke manier de industrie een van de veroorzakers is van versterking van het broeikaseffect. Gebruik in je antwoord in ieder geval de volgende woorden: broeikasgas, dampkring, fossiele brandstof.

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Op verschillende plaatsen in de Noordzee staan boorplatforms. Sommige kun je vanaf het strand zien. Sommige mensen vinden het niet prettig om deze boorplatforms in zee te zien staan. Hoe noem je dit?
A
Bodemvervuiling
B
Horizonvervuiling
C
Luchtvervuiling
D
Watervervuiling

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Rechts zie je:
A
Luchtvervuiling
B
Bodemvervuiling
C
Watervervuiling
D
Afval

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen vorm van milieuvervuiling?
A
Luchtvervuiling
B
Watervervuiling
C
Bodemsanering
D
Bodemvervuiling

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Emma en Peter verbouwen sla en komkommers. Wat voor een bedrijf hebben Emma en Peter?
A
Akkerbouwbedrijf
B
Gemengd bedrijf
C
Tuinbouwbedrijf

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er bij verzuring?
A
ammoniak uit de bodem reageert met mest op het land tot zuur
B
ammoniak uit de bodem reageert met water in de bodem en lucht tot zuur
C
ammoniak uit mest reageert met water in de bodem en lucht tot zuur
D
ammoniak uit water reageert met mest in de bodem en lucht tot zuur

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waardoor ontstaat het natuurlijk broeikaseffect
A
door koolstofdioxide in de lucht
B
door stikstofoxide in de lucht
C
door meer-koolstofdioxide in de lucht

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet het doorgeven van gif in de voedselketen?

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Juist

Onjuist
Uit mest komen gassen die zure regen veroorzaken
Te veel mest op het land kan zorgen dat het leven in de sloten afsterft
Van mest gaan alle planten beter groeien

Slide 31 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Juist

Onjuist
Zo veel mogelijk mest op het land brengen is goed voor de toekomst
Mest injecteren is een duurzame maatregel
Duurzame landbouw is biologisch
Minder gewasbeschermingsmiddelen gebruiken is een duurzame maatregel

Slide 32 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is duurzaamheid?
A
Duurzaamheid is een keurmerk
B
Duurzaamheid zegt iets over de kosten van een product
C
Duurzaamheid zegt iets over de levensduur of het productieproces van een product
D
Duurzaamheid zegt iets over hoe lang je een product kunt gebruiken

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vorm van luchtvervuiling kan ontstaan op windstille dagen en hoe ontstaat dat?

Slide 34 - Question ouverte

mensen dragen mondkapjes om zich te beschermen tegen luchtvervuiling
Tijdens een festival worden er veel bekertjes en blikjes op de grond gegooid=
A
bodemvervuiling
B
Luchtvervuiling
C
watervervuiling

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is beter voor het milieu?

Elke dag vlees eten of soms niet?
A
Soms geen vlees eten
B
Altijd vlees eten

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Door de aanwezigheid van cadmium en kwik in het water neemt het zelfreiningend vermogen van het water af. Hoe kan dit?
A
Algen groeien heel snel door de aanwezigheid van zware metalen. Dat veroorzaakt waterbloei.
B
Reducenten kunnen zware metalen niet afbreken, maar gaan eraan dood
C
Reducenten verbruiken veel zuurstof bij de afbraak van zware metalen. Daardoor neemt het zelfreinigend vermogen af.

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom moet je een lege batterij niet weggooien ?
A
omdat er zware metalen in zitten
B
het is slecht voor het milieu
C
er worden nieuwe dingen van gemaakt
D
er kunnen zelfs lantaarnpalen en bruggen van worden gemaakt

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Plasticsoep is niet gevaarlijk voor mensen
A
waar
B
niet waar

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is plasticsoep?
A
Soep gemaakt van plastic
B
Soep met plastic balletjes
C
Een plek in de oceaan waar veel plastic drijft.
D
Een oceaan van soep

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie is Boyan Slat?
A
een acteur in een bekende Netflixserie
B
de uitvinder van de Ocean Clean Up
C
Een atleet die een wereldrecord heeft gehaald
D
Een kunstenaar die een schilderij versnipperde

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

4. Hoe denkt de
Nederlander Boyan Slat de
oceaan een stuk schoner te maken?
A
Met grote stofzuigers
B
Met grote boten
C
Met een grote buis
D
Er voor zorgen dat het plastic niet in het milieu komt

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

bij afvalverwerking en waterreiniging blijft in bezinktanks rioolslib achter. Waarom mag rioolslib niet gebruikt worden als aarde voor tuinen en moestuinen?

Slide 43 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vorm van afvalverwerking is een voorbeeld van recycling?
A
Fleecevesten en fleecedekens maken uit plastic flessen.
B
Huisvuil verbranden
C
Oude kleding op een vuilstort storten
D
Rioolwater in de rivier laten lopen.

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij de recycling van glas spelen reducenten een belangrijke rol.
A
juist
B
onjuist

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

voordeel van 'Recycling"

A
je hebt veel grondstoffen nodig
B
je kan het verbranden
C
het is niet duurzaam
D
besparen van energie bij het maken van apparaten

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vormen van afvalverwerking zijn: composteren, recyclen, storten en verbranden.
Bij welke manier van afvalverwerking ontstaan grondstoffen voor nieuwe producten?

A
composteren
B
recyclen
C
storten
D
verbranden

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Denk aan het stappenplan waterzuivering.
Wat gebeurt er in de beluchtingstank?
A
Houdt grote stukken afval tegen.
B
Veel afval zakt naar de bodem
C
Reducenten breken organisch afval af.
D
Water wordt in rivier gepompt.

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De overheid wil dat er meer windmolenparken worden gebouwd. De windmolens in die parken wekken elektriciteit op. Wat wil de overheid vooral bereiken met meer windmolenparken?

A
vermindering van het aantal afvalbergen in Nederland
B
vermindering van de horizonvervuiling
C
vermindering van het versterkte broeikaseffect

Slide 49 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem een voorbeeld van groene stroom
A
kernenergie
B
windenergie
C
kolencentrale

Slide 50 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een oorzaak van het versterkte broeikaseffect
A
Verbranding fossiele brandstoffen
B
Duurzame energie
C
Spuitbussen

Slide 51 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van onderstaande brandstoffen is geen fossiele brandstof?
A
Aardolie
B
Bio-ethanol
C
Steenkool
D
Gas

Slide 52 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij vermesting komen er overtollige mineralen in natuurgebieden
A
waar
B
niet waar

Slide 53 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent het als een gewasbeschermingsmiddel niet-selectief en niet biologisch afbreekbaar is?
A
Het werkt overal tegen en het blijft in het milieu aanwezig
B
Te veel soorten dieren gaan ervan dood en hij blijft in het milieu aanwezig
C
Het is wel afbreekbaar in de bodem maar werkt niet tegen alles

Slide 54 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions