les 2

  • les devoirs
  • bezittelijk voornaamwoord
  • kloktijden
Le but: à la fin de ce cours:
  • kan ik het bezittelijk voornaamwoord toepassen in het enkelvoud en meervoud
  • kan ik vertellen hoe laat het is in het Frans

1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

  • les devoirs
  • bezittelijk voornaamwoord
  • kloktijden
Le but: à la fin de ce cours:
  • kan ik het bezittelijk voornaamwoord toepassen in het enkelvoud en meervoud
  • kan ik vertellen hoe laat het is in het Frans

Slide 1 - Diapositive

Les devoirs
Faire (maken): 
exercice 3 et 4 - page 53
Exercice 8b et 8c page 57-58

Apprendre (leren)
Apprendre 1 (NL- FR/ FR-NL) blz 75
apprendre 3 - werkwoord pouvoir: blz 57 of 76 (ook passé composé)

Slide 2 - Diapositive

Exercice 3
la crosse de hockey  - de hockeystick
le casque - de helm
les chaussures à crampons - de voetbalschoenen, schoenen met noppen
le filet - het net
la ligne - de lijn
le maillot de bain -  het zwempak
le protège-dents - het bit, de gebitsbeschermer
le protège-tibia - de scheenbeschermer
la raquette - het racket
le short de korte broek, het short

Slide 3 - Diapositive

Vlog: geef aan wat voor materiaal je nodig hebt.

Il faut quel matériel pour faire ce sport?

Il faut .... une crosse de hockey, un ballon (de foot)

Slide 4 - Diapositive

Exercice 4

Slide 5 - Diapositive

Exercice 8B
1 Tu peux
2 On peut
3 vous pouvez
4 Nous pouvons
5 ils peuvent
6 Edwin peut
7 je (ne) peux (pas)
8 nous avons pu

Slide 6 - Diapositive

Exercice 8C
1 tu peux
2 Le prof peut
3 je peux
4 Mes parents (ne) peuvent
5 On peut
6 vous pouvez
7 J’ai pu
8 Ils ont pu

Slide 7 - Diapositive

Overhoren woordjes
iedereen opstaan
Ik zeg een Frans woord, weet je het , steek je vinger op
Woord goed, ga zitten
Hoelang duurt het voordat iedereen zit?
Compétition
timer
5:00

Slide 8 - Diapositive

Brugklas

Slide 9 - Diapositive




Jaar 1
Mijn
Jouw
Zijn/haar



Jaar 2
Ons, onze
Jullie, uw
Hun
Blz 64 - bezittelijk voornaamwoord
Enkelvoud
Meervoud

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien

Bezittelijk voornaamwoord
  • Zegt wat over van wie iets is
  • Vorm bepaalt door het woord erna (niet wie het zegt)
  • Mannelijk, vrouwelijk, mv

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Wat is het verschil?
Mon ami
Mon amie

Notre amie
Nos amies

Slide 14 - Diapositive

Haar broer (frère)
A
son frère
B
sa frère

Slide 15 - Quiz

Hun pen
A
leur stylo
B
leurs stylo

Slide 16 - Quiz

Hun pennen
A
leur stylo
B
leurs stylos

Slide 17 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(onze) parents
A
notre
B
nos
C
notres

Slide 18 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jouw) parents
A
ton
B
tes

Slide 19 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jullie) petits frères
A
vos
B
votre

Slide 20 - Quiz

De kloktijden
Blz 59 

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien

Les devoirs
Leren: apprendre 2 en apprendre 10 (blz 75, blz 78)
Maken: exercice 16c en 16 d (blz 64 en 65), exercice 9 B (blz 59)



Slide 23 - Diapositive