Les 3 TrabiTour mavo 2

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Herzlich willkommen!

HERZLICH  WILLKOMMEN

Lernziel

• Ik kan de vraagwoorden in het Duits gebruiken.
• Ik weet hoe ik de Eszett moet uitspreken en schrijven.
• Ik ken de getallen 0-20.
• Ik weet hoe ik de ¨ei¨ en ¨u¨ moet uitspreken.
• Ik kan iemand begroeten,afscheid nemen en mezelf voorstellen.

Fragewörter

Fragewörter

Kenmerkend:

• Vraagwoorden staan aan het begin van de zin.

• Ze beginnen met  de letter W.

Wie

Wat

Waar vandaan

Hoe

Waar

Waarom

wer

wo

wie

was

woher

Warum

.... heißt du?

..... ist deine Telefonnummer?

.... bleibst du nicht?

.... bist du?

..... wohnst du?

Wo

Warum

Was

Wie

Wer

.......... ist das? (Peter)

1. Wie
2. Wer
3. Wo
4. Woher

Welk vraagwoord hoort bij de zin:
...... heißt dein Lehrer?

1. Wie
2. Wer
3. Wann
4. Wo

Welk vraagwoord hoort bij de zin:
...... gehst du nach Hause?

1. Wo
2. Wann
3. Wer
4. Wie

Welk vraagwoord hoort bij de zin:

...... liegt Hamburg? Im Norden.

1. Wann
2. Wer
3. Wie
4. Wo

de "ß"

• Vroeger geschreven als sz 
• Je spreekt hem uit als een S.
• Hij ziet eruit als een hoofdletter B
• Op je Chromebook : altGr + s
• Hij heeft 3 verschillende namen: Eszett, Ringel S, scharfes S

Ergänze
De ß schrijf je als de hoofdletter ......

Hoe heet de "ß" in het Duits?

1. Eszett
2. Ringel S
3. Dubbel s
4. scharfes S

Hoe spreek je de ß uit?

1. s
2. sz
3. ringel s
4. bs

die Zahlen 0-20

0 =  null      6 = sechs    11 = elf                17 = siebzehn!

1   = eins!     7 = sieben  12 = zwölf         18 = achtzehn

2  = zwei     8 = acht      13 = dreizehn   19  = neunzehn

3  = drei      9 = neun     14 = vierzehn  20 = zwanzig

4  = vier      10 = zehn    15  = fünfzehn

5  = fünf                           16 = sechzehn!

Aussprache Zahlen 0 - 20

Wieviel Kinder hat unsere Deutschlehrerin?

1. eins
2. zwei
3. drei

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

eins

zwei

drei

vier

fünf

sechs

acht

sieben

neun

zehn

elf

zwölf

dreizehn

vierzehn

fünfzehn

sechzehn

siebzehn

achtzehn

neunzehn

zwanzig

Die Zahlen ab 20

die Zahl =

1. het getal
2. de optelling
3. de zaal
4. het zal

30

40

50

60

70

80

90

100

dreißig

vierzig

fünfzig

sechzig

siebzig

achtzig

neunzig

hundert

Sleep de juiste getallen bij elkaar

dreißig

tausend

neunundvierzig

fünfundvierzig

dreiundsiebzig

achtundachtzig

einundfünfzig

sechzig

30

1000

49

88

45

73

51

60

Welche Zahl hörst du?

1. 25
2. 42
3. 45
4. 28

Welche Zahl hörst du?

1. 53
2. 35
3. 78
4. 98

Zahlen
21

1. einsundzwanzig
2. einundzwanzich
3. einundzwanzig

   Aussprache U und EI

U < OE

EI < AI

De ¨ei¨ spreek je in het Duits uit zoals in het woord.......

1. thais
2. ijs
3. klein
4. maaien

De ¨u¨ spreek je in het Duits uit zoals in het woord.......

1. muur
2. moe
3. stoer
4. mus

Jetzt zusammen Aufgabe 10 im Buch Seite 18

Plauderecke C Kapitel 1

Hör dir die 

Plauderecke an 

und 

Lies mit!

Wat betekent ¨plaudern¨?

Wie alt  bist du?

Guten Tag

Woher kommst du?

Wie heißt du?

Auf Wiedersehen!

Ich bin 13 Jahre alt.

Hallo!

Ich komme aus Holland.

Ich heiße.....

Tschüss

Wörterliste B Kapitel 1

Start de Quiz

http://joinmyquiz.com

Hausaufgaben:

Freitag:

Mache: 7,8,9,12

Lerne: Grammatik C (vraagwoorden)