Examentraining: Alle vraagsoorten- VV

 open vragen
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

 open vragen

Slide 1 - Diapositive

                                          Stappenplan

1) Lees de vraag en de bijhorende alinea
2) Let op de signaalwoorden ( However, but, because e=)
3) Zoek het antwoord in de tekst ( je mening telt niet!) 
4) Beantwoord de vraag  ALTIJD in het Nederlands tenzij anders vermeld.




                           Formuleer je antwoord goed

Jouw mening (alleen feiten uit de tekst) telt niet bij het beantwoorden van de vraag. Begin dus nooit je antwoord met ‘ik denk’. 
****
Vraag: Waardoor is de brand in het restaurant ontstaan?
Fout voorbeeld: gaslek 
Antwoord: de brand is ontstaan door een gaslek 


Vraag: Welke zekerheid heb je als je  AH chocola koopt? Fout voorbeeld: eerlijk loon. 
Antwoord: je hebt de zekerheid dat de cacaoboeren een eerlijk loon krijgen. 








Slide 2 - Diapositive

'His muscles showed little sign of fatigue’ (alinea 4)
Hoe komt Dean Karnazes aan deze eigenschap volgens alinea 4?
Geef antwoord in het Nederlands.

Slide 3 - Diapositive

Contamination incident’
Welke gebeurtenis heeft er precies plaatsgevonden? Geef antwoord in het NL

Slide 4 - Diapositive

Antwoord

Slide 5 - Diapositive







Woorden: hinder, heavy winds, car breaking down, small hat 

Slide 6 - Diapositive

Stappenplan (gatentekst
Doel: Een logische zin maken door onbekende woorden in te vullen
Let op: Deze aanpak is niet voor signaalwoorden  ( bijv: however, if , e.d)
Hoe: 
- Lees de antwoord mogelijkheden  
- Zoek de grote lijn → titel, plaatje, introductie
-  Lees tot het gat + één zin verder  
-  Kies het antwoord dat het beste past   ( let op: Weet je wat het woord betekent?) 

Slide 7 - Diapositive

Wat betekent deze woorden in het NL ? 
Wat doe je als je het woord niet kent? 

Slide 8 - Diapositive

Voorbeeld
Antwoorden: A annoying
B British
C funny
D international 
- In de zin voor de gap zie ik eerst een dubbele punt. Dat geeft  hier een voorbeeld aan. Dan volgt een opsomming met het woordje and vlak voor de gap. We zoeken dus een woord dat in dat rijtje past. 
- Achter de gap staat weer een dubbele punt.  Na een opsomming levert dit meestal een conclusie op. Die conclusie is dat Mr. Bean steeds meer een symbool van Groot-Britannië wordt. Met die kennis blijkt de opsomming misschien wel een verzameling karaktertrekken van de Britten.  Dat Britse moet echter wel nog echt benoemd worden.
Dus is het antwoord B

 

Slide 9 - Diapositive

Signaalwoorden
De  stoplichten (traffic signals) werken niet.  Welk effect  heeft dit op de  verkeerssituatie? 

Slide 10 - Diapositive

                                  Signaalwoorden (linking words)
Om een tekst beter te kunnen begrijpen, kun je letten op signaalwoorden. Signaalwoorden geven verbanden tussen onderdelen van een tekst aan. 
Met signaalwoorden kun je ook vaak bepalen wat het doel van de schrijver is:
een voorbeeld geven: for example, such as, like
extra informatie geven: also, moreover, on top of that, besides, and, what’s more, furthermore
iets tegenspreken: however, but, instead, although, except
een reden geven: that’s why, because, obviously
een voorwaarde geven: if, whether, unless
een volgorde aangeven: first, secondly, finally
een conclusie trekken: so, therefore

Slide 11 - Diapositive


Signaalwoorden in een recept


Welk verband geven ze aan? 
First, dissolve a package of yeast and one teaspoon of sugar in 1 cup of warm water. Add 1⁄4 cup of canola oil and a dash of salt. Slowly stir in 31⁄2 cups of flour. A soft dough will form.


Meanwhile, pre-heat the oven to 450° F.
Then transfer the dough to a floured surface and knead it until it becomes smooth and elastic. Put it in a bowl, cover, and set the bowl in a warm place. In about 45 minutes, it will double. Next, press half the dough onto a greased 12” pizza pan. Spread the dough with smooth peanut butter. Follow with banana slices and sprinkle with brown sugar. 

Slide 12 - Diapositive

He likes all kinds of P.E, such as handbal, hockey and volleyball.
A
voorbeeld
B
gevolg
C
voorwaarde
D
vergelijking

Slide 13 - Quiz

Although Samantha was tired, she watched TV until well after midnight.
A
verklaring
B
tegenstelling
C
voorbeeld
D
opsomming

Slide 14 - Quiz

The law states that you can buy cigarettes if you are above 18 or above.
A
uitleg
B
voorwaarde
C
vergelijking
D
conclusie

Slide 15 - Quiz

Wat betekent deze woorden? Welk signaalwoord  past in de volgende gatentekstoefening? 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive







na een signaalwoord komt informatie en dus vaak jouw antwoord !


Slide 18 - Diapositive



1) Lees de beweringen hiernaast 

2) Zoek het signaalwoord in de tekst op. Denk aan het verband.

3) Wat is het antwoord? 
Meerkeuzevraag: Waarom heeft dit bericht over een vertraagde trein de krant gehaald?

A De manier waarop de vertraging werd meegedeeld, zorgde voor
paniek.
B De oorzaak van de vertraging was zeer ongewoon en opmerkelijk.

C Er wordt getwijfeld aan de reden die de machinist gaf voor de
vertraging.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

                                 Citeervraag uit een examentekst.

Uit welke zin blijkt dat Ian Rothwell wist dat het gevaarlijk kon zijn om dit gerecht te eten? Citeer ( =schrijf over uit de tekst)  de eerste twee woorden van deze zin) 



Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Stappenplan gemixte alinea’s
1. Lees de 1e alinea
2. Bedenk waar de tekst over gaat
3. Lees nu van elke alinea de 1e en de laatste zin.
4. Bekijk welke alinea een goede slotzin heeft (en dus laatste is)
5. Check de overgebleven alinea’s op signaalwoorden
6. Bedenk dan hoe de alinea’s logisch op elkaar kunnen aansluiten

Slide 23 - Diapositive

before betekent eerst/voor_> hiermee leggen ze uit hoe ze eerst poep verwerkten...so( dus) is ook een signaalwoord dit geeft aan dat het veel luchtvervuiling scheelt-> ook dit kan je een aanwijzing geven
now betekent nu/op dit moment dus hoe het nu wordt verwerkt->  logisch zou zijn om deze aan het eind te zetten
when betekent als/wanneer-> in deze alinea wordt verteld hoe de verwerking plaatsvindt, dit is dus een uitleg die mooi aansluit op de introductie alinea. Daarna leggen ze uit hoe het voorheen was-> before en als laatste hoe het nu is: c-a-b

Slide 24 - Diapositive

 Meerkeuzevragen

Slide 25 - Diapositive

Begrijp je de examenvragen ? 
Let's test your knowledge 

Slide 26 - Diapositive

How does the writer introduce the topic?
A
Hoe stelt de schrijver zich voor?
B
Hoe introduceert de schrijver zichzelf?
C
Hoe introduceert de schrijver het onderwerp?
D
Hoe schrijf je een introductie?

Slide 27 - Quiz

What does the word refer to?
A
Waar wijs je naar?
B
Waar verwijst het woord naar?
C
Wat betekent het woord wijzen?
D
Wat doet het woord verwijzen daar?

Slide 28 - Quiz

What is the main point of paragraph 5?
A
Wat is het belangrijkste punt in alinea 5?
B
Wat is het punt van alinea 5?

Slide 29 - Quiz

What is mentioned about dogs?
A
Wat is er met honden?
B
Wat wordt er gezegd over honden?

Slide 30 - Quiz

What becomes clear in line 17?
A
Dat is duidelijk regel 17.
B
Wie schreef regel 17?
C
Wat wordt er duidelijk in regel 17?
D
Regel 17 lijkt mij duidelijk.

Slide 31 - Quiz

What can be concluded?
A
Welke conclusie wordt er gemaakt?
B
Wat kan er worden geconcludeerd?
C
Is dat de conclusie van de tekst?
D
Wat is het eindpunt?

Slide 32 - Quiz

Stappenplan (zinnen)
  • Lees de vraag goed. Onderstreep de belangrijkste woorden. Let op de alinea info!
  • Lees de antwoorden en onderstreep de belangrijkste woorden. Dan weet je wat en waar je moet zoeken. 
  • Lees de tekst.
  • Vaak zijn er één of twee onzin antwoorden, streep die weg. 
  • Kijk welk antwoord het meest volledig is en het beste weergeeft wat er in de tekst staat. Je moet het antwoord terug kunnen vinden in de tekst, alleen in andere bewoordingen. 

Slide 33 - Diapositive

Maken: Gemixte alinea's 

Text1 tv1 2015 t4         Blz. 95
Text 2 tv1 2019 t3         Blz. 96
Text 3 tv1 2016 t4       Blz. 98
Text 4 tv1 2021 t3         Blz. 99


Meerkeuze vragen

Text 1 tv1 2022 t1        Blz. 13
Text 2 tv3 2021 t2       Blz. 14
Text 3 tv3 2021 t7        Blz. 15
Text 4 tv1 2011 t12      Blz. 17
Text 5 tv3 2021 t9        Blz. 19 
Text 6 tv3 2021 t12       Blz. 22
 

Slide 34 - Diapositive