Herhalen H5 Romeinen

H5 Romeinen
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

H5 Romeinen

Slide 1 - Diapositive

H5.1 Oriëntatie
Geen leerdoelen, alleen begrippen kennen

Slide 2 - Diapositive

Romeinse Rijk
Manier van uitdrukken (= uitbeelden, vormgeven) door de Grieken en de Romeinen
Gewelddadig treffen van twee groepen
Alle gewoonten en gebruiken van de Germanen

Romeinse Imperium

Klassieke vormentaal
Confrontatie
Germaanse cultuur

Slide 3 - Question de remorquage

H5.2 Wie steunt krijgt, heeft macht
Monarchie = land met koning.
Republiek = land met een hoogst gekozen leider.
Aristocratie = klein groepje mensen aan de macht (vaak rijke families).
Democratie = land waar het volk regeert.

Slide 4 - Diapositive

Hoeveel consuls waren er ten tijde van de Romeinse Republiek?
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 5 - Quiz

Functioneren Romeinse Republiek
Twee consuls die elkaar controleren.
Elk jaar worden er twee nieuwe consuls gekozen.
Zij hebben bestuurstaken en leiden het leger.

Slide 6 - Diapositive

Waarom werden er twee consuls ingesteld en mochten zij maar 1 jaar regeren?

Slide 7 - Question ouverte

Eerst koos het volk de consuls.
Wie koos later de twee consuls?
A
Keizer
B
Vorige consuls
C
Senaat
D
Koning

Slide 8 - Quiz

Bestuur Romeinse Republiek
Consuls
Senaat = Gekozen voor het leven. Kiezen de twee consuls, geven advies en bespreken besluiten met de consuls.
Volksvergadering = opgericht door het 'gewone' volk, omdat zij weinig invloed hadden. Alleen mannen met burgerrecht mochten stemmen.

Slide 9 - Diapositive

Waardoor kom het Romeinse Rijk zo groot worden?

Slide 10 - Question ouverte

Wat weet je over Caesar?

Slide 11 - Carte mentale

H5.3 Caesar, Augustus en de keizers
Caesar was een generaal en kon daardoor een staatsgreep met zijn leger plegen. Hij wilde de senatoren aanpakken. Caesar werd een dictator en daarom vermoord door een groep senatoren.

Slide 12 - Diapositive

H5.3 Caesar, Augustus en de keizers
Augustus kwam aan de macht door consul te worden. Hij besloot helemaal af te treden, waardoor hij juist alle macht kreeg. Augustus = verhevene.
Hij was de eerste keizer van het Romeinse Rijk.

Slide 13 - Diapositive

Wat betekent het begrip Pax romana?
A
Oorlog tussen twee groepen binnen één land
B
Periode van rust en welvaart in het Romeinse Rijk
C
Grote verplaatsing van volken en stammen
D
Deel van een land met een eigen bestuur

Slide 14 - Quiz

Het uiteenvallen van het Romeinse Rijk
Het Romeinse Rijk is te groot. Het kan niet bestuurd worden vanuit Rome. Daarnaast is het te groot om te verdedigen tegen invallen van buitenaf.
Er komt een West- en Oost-Romeinse Rijk.
Het West-Romeinse Rijk stort in 476 n.C. in door de invallen van buitenaf en met de Grote Volksverhuizing als gevolg.

Slide 15 - Diapositive

Zet de sociale lagen van de samenleving in de goede volgorde. Van hoog naar laag.
Slaven
Gladiatoren
Keizer
Senatoren
Handelaren
Ambachtslieden
Kleine zelfstandige boeren
1.
2.
3.
4.

Slide 16 - Question de remorquage

H5.4 Slaven en senatoren 
Lagen in de samenleving:
1. Keizer met zijn familie.
2. Senatoren en hun families.
3. Handelaren, ambachtslieden en kleine zelfstandige boeren.
4. Slaven/gladiatoren.

Slide 17 - Diapositive

Het leven van een slaaf
Met slaven konden Romeinen laten dat ze rijk waren.
Als je ouders slaaf waren, werd je automatisch geboren als slaaf.
Taken: Huishouden, steengroeven, mijnbouw, landbouw, gladiatorengevechten, lesgeven.
Sommige slaven konden zich vrijkopen

Slide 18 - Diapositive

Wat weet je nog over Pompeï?

Slide 19 - Carte mentale

H5.5 Van splintergroep tot staatsgodsdienst 
Monotheïsme = één god (jodendom, christendom, islam)
Polytheïsme = meerdere goden (Egyptenaren, Grieken en Romeinen)
Jodendom: Oude Testament (= Tenach), wachten nog op hun profeet die ze naar het beloofde land leidt.
Christendom: voortgekomen uit het jodendom. Oude + Nieuwe Testament (= Bijbel), Jezus is hun profeet.

Slide 20 - Diapositive

H5.5 Van splintergroep tot staatsgodsdienst 
1. In het Romeinse Rijk was het christendom verboden. Je werd dan streng vervolgd.
2. Constantijn bekeert zich tot christen in 312. Christendom is niet langer verboden.
3. Theodosius stelt het christendom in tot staatsgodsdienst in 394.

Slide 21 - Diapositive

Welke groepen kozen voor het christendom?
A
Vrouwen en slaven
B
Vrouwen en slaven
C
Mannen
D
Mannen en slaven

Slide 22 - Quiz

Wat weet je van Alexander de Grote?

Slide 23 - Carte mentale

H5.6 Leven langs de limes
De Rijn was de natuurlijke grens (= limes) van het Romeinse Rijk in Nederland. Overwonnen volkeren kwamen vaak als soldaat in het leger terecht en maakten hier soms carrière. Zo ook de Bataafse legerleider Julius Civilis.
Hij greep de kans om in opstand te komen = Bataafse opstand. Vanuit Rome werd een groot leger gestuurd en maakte een eind aan de opstand.

Slide 24 - Diapositive

Sleep het begrip naar de juiste omschrijving
Het verspreiden van de Romeinse cultuur in de door Romeinen veroverde gebieden
Godsdienst waarin meerdere goden worden vereerd
Imperium Romanum
Sociale laag
Het Romeinse Rijk
Een bepaalde bevolkings-groep in een samenleving


Romanisering


Polytheïsme

Slide 25 - Question de remorquage

Heeft iemand nog vragen?

Ga naar Tijdvoorgeschiedenis.nl H5 Rome, eeuwig imperium
Klik op de Test Jezelf en maak de 10 vragen.
Klaar? Opslaan en inleveren, zodat je kan nakijken.

Slide 26 - Diapositive