Kapitel 4 - München - Lektion 1

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Kapitel 4 - München - Lektion 1

Unterrichtsziele

- Je vergroot je kennis over München.

- Je leert een aantal nieuwe woorden in het Duits.

- Je kunt een kort Duitstalig luisterfragment en een korte leestekst begrijpen. 

Heute

- Unterrichtsziele

- Hörfertigkeit üben

- Machen: Aufgabe 3, 6 und 7 

- Abschluss der Stunde 

- Ausblicken zu nächster Stunde

Hörfertigkeit üben

Wir üben zusammen Aufgabe 4 und 5. 

Lies die Fragen und sieh dir das Video an. Wähle die richtige Antwort. 

An die Arbeit

Was? Mache Aufgaben 3, 6 und 7. 

Wie? Individuell 

Zeit? Siehe Uhr

Ergebnis? Je leert een aantal nieuwe woorden in het Duits en kunt een korte leestekst in het Duits begrijpen. 

Fertig? Oefen met de woordtrainer in de online methode. 

Abschluss der Stunde

Welke lesdoelen heb je behaald en welke niet?

Wat kun je nog doen om deze lesdoelen wel te behalen? 

Übersetze ins Niederländische: die Turnerin

1. turnen
2. de turner
3. de turnster
4. het toernooi

Übersetze ins Niederländische: der Traum

1. de droom
2. de druif
3. de troon

Probeer zoveel mogelijk Duitse woorden op te schrijven die te maken hebben met voetbal uit Aufgabe 6.

Ausblick zu nächster Stunde

- Je kent de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits en kunt deze actief toepassen. 

- Je kent meerdere bezienswaardigheden in München. 

- Je kent meerdere feitjes over München. 

Kapitel 4 - München - Lektion 1 

Heute

- Unterrichtsziele

- Erklärung: Bezittelijke vnw.

- Landeskunde: Aufgabe 8 und 9

- Abschluss der Stunde 

- Ausblicken zu nächster Stunde

Unterrichtsziele

- Je kent de bezittelijke voornaamwoorden in het Duits en kunt deze actief toepassen.

- Je kent meerdere bezienswaardigheden in München.

- Je kent meerdere feitjes over München. 

Welke functie heeft een bezittelijk voornaawoord?

Welke andere voornaamwoorden ken je?

Die Possessivpronomen 

mijn	mein-
jouw	dein-
zijn	sein-
haar	ihr-
ons/onze	unser-
jullie	euer-/eure-
hun	ihr-
uw	Ihr-

- Geven aan dat iemand iets bezit: haar auto, zijn fiets en jullie school.

- Ze staan bijna altijd in combinatie met een zelfstandig naamwoord in een zin. 

- De uitgang is afhankelijk van het geslacht van het zelfstandig naamwoord. 

Bezittelijke voornaamwoorden horen ook

bij de EIN-Gruppe:

mannelijk	vrouwelijk	onzijdig	meervoud
DER	DIE	DAS	DIE
(K)EIN	(K)EINE	(K)EIN	KEINE

meine

mein

mein

meine

An die Arbeit

Was? Seite 33 Aufgaben 10 bis zum 13

Wie? Individuell oder zu zweit

Zeit? Siehe Uhr

Ergebnis? Je kent de bezittelijke voornaamwoorden en kunt deze juist toepassen. 

Fertig? Mache Aufgabe 8 und 9 

Nachher schauen wir zusammen die Aufgaben nach. 

Wat weet je al over de stad München?

An die Arbeit

Was? Mache Aufgaben 8 und 9 

Wie? Zu zweit

Hilfsmittel? Wörterbuch

Zeit? Siehe Uhr

Ergebnis? Je weet welke bezienswaardigheden er zijn in München. 

Fertig? Oefen met de woordtrainer online. 

Nachher schauen wir zusammen die Aufgaben nach. 

Abschluss der Stunde

Welke lesdoelen heb je behaald en welke niet? 

Wat kun je nog doen om deze lesdoelen wel te behalen? 

Nenne mindestens ein Fakt über die Stadt München.

Sleep de Nederlandse betekenis naar de 

Duitse bezittelijke voornaamwoorden.

mein

dein

sein

ihr

unser

euer

Ihr

zijn

onze/ons

jullie

mijn

uw

jouw

haar/hun

Ausblick zu nächster Stunde

- Je kunt vragen stellen en antwoord geven over anderen en hun hobby. 

- Je kent nieuwe Duitse woorden die te maken hebben met het thema sport. 

Kapitel 4 - München - Lektion 1

Heute

- Unterrichtsziele

- Gespräche führen

- Wortschatz (Memory)

- Abschluss der Stunde 

- Ausblicken zu nächster Stunde

Unterrichtsziele

- Je kunt vragen stellen en antwoord geven over anderen en hun hobby.

- Je kent nieuwe Duitse woorden die te maken hebben met het thema sport. 

Gespräche führen - Aufgabe 13

Tipp! Luister goed naar de vraag. Herhaal een deel van de vraag in je antwoord. 

Beispiel: Wann machst du das? - Ich mache das ... 

Memory/Wortschatz

Was? Oefen woordenschat d.m.v. Memory - Aufgabe 14. 

Wie? Zu dritt

Hilfsmittel? Lernbox Kapitel 1

Ergebnis? Je kent verschillende nieuwe Duitse woorden. 

Abschluss der Stunde

Welke lesdoelen heb je behaald en welke niet? 

Wat kun je nog doen om deze lesdoelen wel te behalen? 

Welke Duitse woorden heb je geleerd vandaag?

Welke vraag kun je in het Duits stellen aan een ander?

Welk antwoord in het Duits zou je op je die vraag kunnen geven?

Ausblick zu nächster Stunde

- Je kunt de Duitse lettercombinaties sp, st, ei, eu en äu uitspreken en herkennen. 

- Je kent nieuwe Duitse woorden over het thema sport. 

- Je kunt een Duitse tekst over sport-highlights in München begrijpen.