Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Spelling
Leestekens - hoofdstuk 6
Slide 1 - Diapositive
Doel van de les
Je leert: - de regels voor het gebruik van aanhalingstekens; - wat een directe rede en indirecte rede is; - hoe je zinnen kunt maken in de directe en indirecte rede.
Slide 2 - Diapositive
Waarom we leestekens leren.
Slide 3 - Diapositive
Wat weet je nog over de leestekens komma en dubbele punt?
Slide 4 - Carte mentale
Huiswerk bespreken: opdracht 1, blz. 185
Slide 5 - Diapositive
Wat weet je over aanhalingstekens?
Slide 6 - Carte mentale
Theorie - aanhalingstekens
Bij een directe rede = letterlijk opschrijven wat iemand zegt = citeren
Om het citaat zet je de aanhalingstekens
Je gebruikt alleen een dubbele punt als het citaat wordt aangekondigd. (zie voorbeelden op blz. 184)
Kim zegt: 'Ik heb gisteren een pannenkoek op.'
Slide 7 - Diapositive
Theorie - aanhalingstekens
Bij een indirecte rede (= omschrijving wat iemand zegt) gebruik je geen aanhalingstekens
Je ziet vaak het woordje dat staan (Hij zei dat ... / ze vertelt dat...)
(zie voorbeelden blz. 184)
Kim zei dat ze gisteren pannenkoeken op heeft.
Slide 8 - Diapositive
1. De docent zegt tegen de leerlingen: "Pak allemaal je schrift."
2. De docent zegt tegen de leerlingen dat ze allemaal hun schrift moeten pakken.
Wat er echt is gezegd- directe rede
Een omschrijving van wat er wordt gezegd- indirecte rede
Slide 9 - Question de remorquage
Schrijf de zin over en plaats leestekens en hoofdletters. De zin moet in de directe rede staan.
de docent vroeg heb jij je huiswerk gemaakt
Slide 10 - Question ouverte
Neem de zin over en maak er de indirecte reden van.
De trainer zei: 'Volgende week kunnen we kampioen worden.'
Slide 11 - Question ouverte
directe rede
indirecte rede
In de zin staat precies wat iemand heeft gezegd.
In de zin zie je geen aanhalingstekens
In de zin staat geen dubbele punt.
In de zin zie je (vaak) het woordje dat.
Na de dubbele punt een de aanhalingstekens zet je altijd weer een hoofdletter.
In de zin staan aanhalingstekens, omdat het een citaat is.
Slide 12 - Question de remorquage
Huiswerk voor de volgende les
Huiswerk voor maandag 15 mei opdracht 2 alleen zin 1 + 2 maken (indirecte rede) opdracht 3 alleen zin 1 + 2 maken (directe rede )