C1 les 42 §4 Tekstverbanden en signaalwoorden

Cursus 1 Meer dan lezen
§ 4  Tekstverbanden en signaalwoorden
les 41
2kgt
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Cursus 1 Meer dan lezen
§ 4  Tekstverbanden en signaalwoorden
les 41
2kgt

Slide 1 - Diapositive

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • leesboek
  • lesboek 
  • schrift
  • etui
timer
1:00

Slide 2 - Diapositive

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Wat gaan we doen?

  • lesdoel §4
  • samen aan de slag
  • zelfstandig werken
  • huiswerk

Slide 4 - Diapositive

Lesdoel
§4 Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 5 - Diapositive

Instructie:
In teksten hebben zinnen en alinea’s met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. Aan een signaalwoord zie je met welk verband je te maken hebt. Als je weet welk signaalwoord bij een verband hoort, helpt dit je om de tekst beter te begrijpen. Er zijn verschillende soorten tekstverbanden

Je leert er nu drie.

Slide 6 - Diapositive

1. Opsomming
Bij het verband opsomming worden meerdere dingen die bij elkaar horen, achter elkaar genoemd. De volgorde waarin dit gebeurt, is niet belangrijk.

Een opsomming herken je bijvoorbeeld aan deze signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook, verder, ten slotte, en. Je kunt een opsomming ook herkennen aan streepjes (–), dots (•), getallen (1, 2, 3) of een dubbele punt (:).

  • Voor een cake heb je nodig: bloem, boter, suiker, een ei en bakpoeder.




Slide 7 - Diapositive

2. Tijdsvolgorde (chronologie)
Het verband tijdsvolgorde geeft aan dat dingen in een bepaalde volgorde gebeuren. De volgorde waarin dit gebeurt, is nu dus wél belangrijk.

Dit verband herken je bijvoorbeeld aan jaartallen en aan deze signaalwoorden: vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, ten slotte, nadat, terwijl, dadelijk, intussen.
  • Eerst tekenen we de figuren en maken we een kartonnen bordspel van de game. Daarna gaan de programmeurs aan de slag. Ten slotte wordt het spel getest.


Slide 8 - Diapositive

3. Voorbeeld (toelichting)
Bij dit verband wordt een uitleg of voorbeeld gegeven om iets duidelijker te maken. Je krijgt dus meer informatie.

Je herkent een voorbeeld onder andere aan deze signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan, neem nou.

  • Er zijn veel vakmensen betrokken bij het maken van een game, zoals tekenaars, programmeurs en geluidstechnici.


Slide 9 - Diapositive

huiswerk bespreken

Maken:
Cursus 1
§ 4
opdracht 2 moet af zijn 
inclusief werkblad



Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Lesboek ->      Cursus 1 ->      §4 ->       blz. 26

Opdracht 3: Lees tekst 3 oriënterend
Opdracht 4: Lees tekst 3 precies. 

              maak opdracht  3 en 4.
             Je mag samenwerken.
timer
10:00

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Bespreken opdr. 3 en 4

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Lesboek ->      Cursus 1 ->      §4 ->       blz. 27

Opdracht 6: Lees tekst 4 oriënterend
Opdracht 7: Lees tekst 4 precies. 

              maak opdracht  6 en 7
             Je mag samenwerken.
timer
10:00

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Zelfstandig werken
Maak: 
Cursus 1
§ 4
opdracht     

Heb je een vraag?
Steek je vinger op!

Ben je klaar?
Lezen 

Slide 30 - Diapositive

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 31 - Diapositive