BS3 kennislab 3.5
1 / 28
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 2 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 3 - Diapositive
Sta even stil bij de opdracht zelf.
Slide 4 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Heb je de voorbereiding gemaakt?
JA
NEE
Slide 5 - Sondage
Cet élément n'a pas d'instructions
Heb je minimaal één artikel gevonden?
JA
NEE
Slide 6 - Sondage
Cet élément n'a pas d'instructions
Welke vragen heb je n.a.v. de voorbereiding?
Slide 7 - Question ouverte
Er zal nog theorie behandeld worden over EBP. De vragen waar geen antwoord op staat in de rest van de lesson-up kan je dus wel beantwoorden, of koppel deze aan de inhoud hieronder.
Slide 8 - Vidéo
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 9 - Diapositive
Definitie van EBP... Deze zegt eigenlijk dat we in de zorgverlening rekening dienen te houden met de meeste recente evidence (dat is dus de pijler evidence en bewijs), en dat we willen aansluiten bij de individuele cliënt (de wensen en behoeften van de patiënt). Hiervoor gebruiken we onze kennis en ervaringen als verpleegkundigen (pijler: klinische expertise).
Slide 10 - Diapositive
Herhaling van de stappen van de EBP-methodiek (kort bij stil staan, mogelijke vragen beantwoorden)
Slide 11 - Diapositive
Deze hulpmiddelen gaan ze in alle studiejaren gebruiken en vaak zullen ze ook in de beoordeling meegenomen worden.
Maak daarbij duidelijk dat deze hulpmiddelen je helpen om de zoekacties die je uitvoert navolgbaar te maken. Vertel erbij dat wanneer je een literatuurstudie maakt, dat je dan je zoekstrategie en zoekacties navolgbaar moet maken, zodat andere verpleegkundigen de resultaten van zo’n studie kunnen gebruiken. Dat kan namelijk alleen als die literatuurstudie dan ook betrouwbaar is. Slide 12 - Lien
Uitleg geven over het gebruik van de tabel. Hierbij is het belangrijk om te benoemen dat de tabel bedoeld is om in te vullen als de zoekactie is uitgevoerd. De tabel helpt om weer te geven hoe iemand gezocht heeft naar artikelen. Je kan dus veel onderdelen uit de zoekstrategie hierin terug vinden, zoals: de databanken, de booleaanse operators, en de filters. Je kan echter niet altijd in de tabel zetten welke inclusie en exclusie criteria je hebt opgesteld. Ook is het zo dat je zoekstrategie aangepast wordt als je zoekt. Misschien moet je meer of juist minder zoektermen gebruiken, omdat de oorspronkelijke zoektermen niet voldoende of juist te veel hits opleveren.
De tabel gebruik je dus om je zoekacties te registreren. Daarmee maak je je zoekstrategie transparant en navolgbaar, en dus reproduceerbaar.
Slide 13 - Lien
De PRISMA flowchart is ook een hulpmiddel die je zoekstrategie en je zoekacties ondersteunt en reproduceerbaar maken.
De PRISMA flowchart is bedoeld om de selectie van de gekozen artikelen weer te geven.
In deze flowchart kan je dan wél de inclusie en exclusie criteria duidelijk maken. Ook komen hierin terug de databanken die je hebt geraadpleegd. Maar ook alleen de PRISMA flowchart gebruiken is onvoldoende om je zoekstrategie en je zoekacties weer te geven.
De tabel en de PRISMA flowchart vullen elkaar aan, maar ze vervangen niet de beschrijving die je geeft over je zoekstrategie.
Slide 14 - Diapositive
Het is belangrijk om bij de uitleg te vertellen dat je meestal wel meer dan 1 of 2 artikelen vindt.
100 artikelen verkrijgen met je zoekactie is voor het eerste jaar op zich te veel, je hebt liever nu minder dan 100 artikelen. Het is altijd afhankelijk van het onderwerp of je veel of weinig artikelen kunt vinden met je zoekstrategie. Als je teveel hebt, dan moet je gaan spelen met de filters. Je doorloopt namelijk altijd alle artikelen langs (titel) die je verkrijgt met één zoekactie, en dan bepaal je welke bruikbaar zijn (kijkend naar inclusie en exclusie criteria). Ook als je op twee databanken zoekt, moet je dubbele artikelen eruit halen. Vanaf het moment dat je screent op titel tot het moment dat je de eindelijke selectie maakt, vul je de PRISMA flowchart in. Niet daarvoor, niet daarna.
Slide 15 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Slide 16 - Diapositive
Voorbeeld gebruiken: gebruik weegschaal: als je telkens een andere weegschaal gebruikt om jezelf te wegen, kunnen de uitkomsten steeds sterk van elkaar verschillen. Misschien zelfs met eenzelfde weegschaal, als deze niet gekalibreerd is. Dus, is je meting niet betrouwbaar want, maar wel valide. Je meet namelijk wél je gewicht met een weegschaal, maar het resultaat kan verschillen doordat je steeds een andere weegschalen hebt gebruikt die misschien anders ingesteld zijn.
Dit is een algemene definitie van betrouwbaarheid. Het gaat hierbij voornamelijk om de herhaalbaarheid van het onderzoek. Ook afhankelijk van het soort onderzoek kan je op verschillende dingen letten om de betrouwbaarheid te vergroten.
Slide 17 - Diapositive
Als je ipv een weegschaal gebruikt om je gewicht te wegen, maar een meetlint… ben je eigenlijk je gewicht aan het meten? Dus is niet valide. Maar als je dus wél telkens dezelfde meetlint hebt gebruikt, dan zijn je gegevens wel betrouwbaar, maar geven geen antwoord aan je vraag.
Gebruik je geen weegschaal maar een meetlint, en niet alleen dezelfde meetlint, maar verschillende die op verschillende hoogte hangen, dan is je meting niet betrouwbaar maar ook niet valide
Dit is een algemene definitie. Benadruk bij de studenten dat er verschillende vormen van validiteit zijn. Je hebt interne validiteit (worden de juiste conclusies getrokken uit de metingen? Wordt het gevolg werkelijk veroorzaakt door het onderzoekselement?), externe validiteit (kan je de resultaten generaliseren?) en construct validiteit (meet je echt wat je wilt meten? Gebruik je wel het juiste meetinstrument?). Afhankelijk van het soort onderzoek kan je ook de validiteit vergroten.
Slide 18 - Diapositive
Wanneer resultaten uit een onderzoek vertaalbaar zijn naar de praktijk.
Slide 19 - Diapositive
De CASP-checklists zijn een van de velen hulpmiddelen die je kan gebruiken.
Cochrane biedt ook checklists aan, maar zo vind je in het boek van Munten ook checklists en ook van andere auteurs zou je die kunnen vinden.
Introduceer nu de CASP checklists. Het is belangrijk om een goede checklist te gebruiken, zodat je je een goed oordeel kan vormen over het artikel. De CASP checklists zijn weliswaar in het Engels, maar ze geven veel hints die je helpen om naar de juiste onderdelen in het artikel te bestuderen.
Slide 20 - Lien
Laat de CASP checklist zien en geef uitleg over de verschillende soorten lijsten die er zijn.
Leg uit:
Checklist RCT: voor interventie onderzoeken
Systematische review: voor literatuur studies
Kwalitatieve studies: voor kwalitatieve studies, beschrijvend onderzoek
Cohort studies, diagnostische studies en case control studies: diagnostisch onderzoek of prognostisch onderzoek (relaties tussen factoren, of meetinstrumenten, dit laatste zijn de diagnostische studies)
De laatste twee zullen ze niet gebruiken (is niet echt medisch/ verpleegkundig).
Slide 21 - Diapositive
even de studenten je e-mailadres geven zodat ze je mailen met de gevonden artikelen tbv de volgende opdracht.
Slide 22 - Vidéo
PAUZE!
Gedurende de pauze kan je de geposte artikelen bekijken en een aantal selecteren, maximaal 3 verschillende. Bijvoorbeeld: een systematische review, een kwalitatief onderzoek en een RCT. Heel mogelijk hebben studenten over BS3 onderwerp cross sectionele studies of cohort studies, dit zijn meer observationele studies.
Met deze selectie, kan je de studenten laten zien dat ze voor de verschillende soorten ook verschillende lijsten moeten gebruiken. Geef een paar voorbeelden hiervan.
Slide 23 - Diapositive
Kies één artikel dat klassikaal besproken kan worden. Kies de bijbehorende checklist en presenteer deze.
Het is belangrijk om met de studenten te bespreken waar je informatie kan vinden om de verschillende vragen te beantwoorden. Maak een duidelijk koppeling tussen de secties van de CASP- checklist en de kwaliteitscriteria. Doe dit globaal, dus niet per vraag.
Slide 24 - Lien
Afhankelijk van het soort onderzoek, worden dan ook de vragen bepaald. Laat zien dat ze hints geven waar ze kunnen zoeken en waar ze op kunnen letten.
A. are the results valide? Dit onderdeel gaat uiteraard over de validiteit.
B. What are the results? Vaak gaan de vragen over de betrouwbaarheid van het onderzoek
C. Will the results help locally? Hiermee kijk je naar de bruikbaarheid.
Slide 25 - Diapositive
Er is een kennisclip gemaakt met een voorbeeld die uitgebreider is beoordeeld. Geef deze mee om later thuis te bekijken.
De kennisclip is in de DW te vinden bij kennislab 3.5
Slide 26 - Lien
Quiz time!
Evalueren van leerdoelen
Wat vond je van dit kennislab?
Echt niet leuk
Het ging
Echt leuk
Slide 27 - Sondage
Ga in op hun antwoorden, waarom leuk of juist niet leuk
Ga je nu zelf aan de slag met stappen 1, 2 en 3 van de EBP-methodiek?
JA
NOG NIET
Slide 28 - Sondage
Cet élément n'a pas d'instructions
