AK_Havo2_Herhaling_H2_Bergen_naar_de_Zee

Van de Bergen naar de Zee
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Van de Bergen naar de Zee

Slide 1 - Diapositive

Van de bergen naar de zee:

Slide 2 - Diapositive

Rijn 

  • Bovenloop 
  • Middenloop
  • Benedenloop

Slide 3 - Diapositive

De bovenloop van de Rijn ligt in dit land:
A
Duitsland
B
Nederland
C
Italië
D
Zwitserland

Slide 4 - Quiz

De Alpen zijn een plooiingsgebergte. Het ontstaan van een plooiingsgebergte gebeurd door een ...
A
endogene kracht
B
exogene kracht

Slide 5 - Quiz

Wat is een plooiingsgebergte?
A
Gebergte dat ontstaat door het botsen van platen
B
Gebergte dat ontstaat door het langs elkaar schuren van platen
C
Gebergte dat ontstaat door het uit elkaar schuiven van platen
D
Gebergte dat ontstaat door ijs, water en wind

Slide 6 - Quiz

Ontstaan van plooiingsgebergten 

Slide 7 - Diapositive

Wat is sedimentgesteente?
A
gesteente bovenop een berg
B
gesteente gevormd door plant- en dierresten
C
lavagesteente

Slide 8 - Quiz

Jong gebergte
Oud gebergte

Slide 9 - Question de remorquage

Jong gebergte
A
Heeft scherpe toppen
B
Weinig hoogteverschil
C
Heeft afgeronde toppen
D
De Eifel

Slide 10 - Quiz

Mechanische verwering
Chemische verwering
Biologische verwering

Slide 11 - Question de remorquage

wat is erosie?
A
Rimpel in het water die meestal wordt veroorzaakt door de wind die over het wateroppervlak waait.
B
Stenen die van een hoge berg afbrokkelen.
C
Het uitschuren en afschuren van hard gesteente door met verweringsmateriaal geladen water, ijs of wind.
D
een uitbarstende vulkaan.

Slide 12 - Quiz

Een exogene kracht is erosie, wat is er NIET nodig voor erosie?
A
Wind, water of ijs
B
Materiaal in wind water of ijs
C
Hoge temperaturen
D
Gesteente

Slide 13 - Quiz

Zie je wel op deze foto
Zie je niet op deze foto
Zijmorene
Grondmorene
Gletsjertunnel
Gletsjerrivier
Eindmorene
Gletsjerpoort
Firnbekken

Slide 14 - Question de remorquage

Gletsjer
poort
Eind
morene
gletsjer
rivier
Zijmorenen
 gletsjer

Slide 15 - Question de remorquage

Het einde van een gletsjer
  • De gletsjer schuift door het dal naar beneden. 
  • Een dal door gletsjers heet een U-dal, een V-dal wordt gevormd door rivieren. 
  • Laag in het dal smelt de gletsjer en ontstaat er een gletsjertunnel en gletsjerpoort. 

Slide 16 - Diapositive

en
Waterval van Schaffhausen

Slide 17 - Diapositive

De bovenloop van de Rijn heeft een:
A
Lage stroomsnelheid, weinig erosie
B
Hoge stroomsnelheid, weinig erosie
C
Hoge stroomsnelheid, veel erosie
D
Lage stroomsnelheid, veel erosie

Slide 18 - Quiz

Boven-Rijnse Laagvlakte
Midden-Rijn

Slide 19 - Diapositive

Horst
Slenk

Slide 20 - Question de remorquage

Breukgebergte
Horst
Hoog = Horst
Horst
slenk
slenk

Slide 21 - Diapositive

Wat is meanderen?
A
Bochten maken door een rivier.
B
water dat stroomopwaarts gaat.
C
Water dat stroomafwaarts gaat.
D
Een door mensen gemaakte rivier.

Slide 22 - Quiz

meander

Slide 23 - Question de remorquage

Meanderen

Slide 24 - Diapositive

Waarom vinden we juist in de benedenloop van een rivier meanderen terug?
A
Omdat hier de grond zacht is en de rivier dus makkelijk kan meanderen.
B
Omdat de stroomsnelheid hier laag is.
C
Omdat hier veel mensen wonen en de rivier om de huizen van mensen heen wil gaan.
D
Omdat hier veel hoefijzermeren zijn en de rivier hier aansluiting bij zoekt.

Slide 25 - Quiz

Wat is waar?
A
Het verhang in de Rijn is het grootst in de benedenloop.
B
Verhang in de bovenloop is groter dan het verval.
C
Het verval in de benedenloop van de Rijn is lager dan het verhang.
D
Het verhang in de Rijn is overal gelijk aan het verval.

Slide 26 - Quiz

De benedenloop van de Rijn ligt in dit land:
A
Duitsland
B
Nederland
C
Italië
D
Zwitserland

Slide 27 - Quiz

In de benedenloop van de Rijn (Nederland) vind vooral ... plaats.
A
Sedimentatie
B
Erosie
C
Verwering
D
Plooiing

Slide 28 - Quiz

Wat is waar?
A
Het verhang in de Rijn is het grootst in de benedenloop.
B
Verhang in de bovenloop is groter dan het verval.
C
Het verval in de benedenloop van de Rijn is lager dan het verhang.
D
Het verhang in de Rijn is overal gelijk aan het verval.

Slide 29 - Quiz

Wat is een delta?


A
Een gebied ver voor de monding, waar de rivier zich vertakt in vele rivierlopen.
B
Een gebied vlak na de monding, waar de rivier zich vertakt in vele rivierlopen.
C
Een gebied vlak voor de monding, waar de rivier samenkomt.
D
Een gebied vlak voor de monding, waar de rivier zich vertakt in vele rivierlopen.

Slide 30 - Quiz

Delta

Slide 31 - Diapositive

Wat is het 'stroomgebied' van een rivier?
A
Het gebied, waar de rivier door stroomt
B
Het gebied, dat elektriciteit opwekt
C
Het gebied, dat afwatert op een rivier
D
Geen idee; ik houd niet van rivieren

Slide 32 - Quiz

Maak de juiste combinaties
Gletsjerrivier
Regenrivier
Gemengde rivier

Slide 33 - Question de remorquage

Het verval is:
A
de hoeveelheid water die door de rivier stroomt
B
Het hoogteverschil van de rivier tussen 2 punten
C
De snelheid van het water
D
het hoogteverschil van de rivier per kilometer

Slide 34 - Quiz

Het verhang is:
A
De hoeveelheid water die door de rivier stroomt
B
De snelheid van het water
C
Het hoogteverschil van de rivier tussen 2 punten
D
Het hoogteverschil van de rivier per kilometer

Slide 35 - Quiz

Nog vragen voor het PW ?

Slide 36 - Question ouverte

Voor nu:
Laptop sluiten & maak de invulsamenvattingen van hoofdstuk 2  

Slide 37 - Diapositive