VG2B ma 15/05

Bonjour VG2B!
  • Aantekening gr H
  • Weektaak
  • Simon dit...
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Bonjour VG2B!
  • Aantekening gr H
  • Weektaak
  • Simon dit...

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Grammaire H:
Vragen stellen (1/5)
  • Manier 1: Zet een ? achter de zin.
  • (1) Tu es malade. --> Tu es malade?

  • Manier 2: Est-ce que + rest van de zin + ?
  • Tu es malade. --> Est-ce que tu es malade?

Slide 3 - Diapositive

Grammaire H:
Vragen stellen (2/5)
  • Als na "que" een woord met een klinker komt, wordt het "qu"
  • Est-ce que il est malade? --> Est-ce qu'il est malade?


Slide 4 - Diapositive

Grammaire H:
Vragen stellen (3/5)
  • Je kunt ook een vraag met een vraagwoord hebben:
  • Hoe heet jij? --> Comment tu t'appelles?
  • Wie is die jongen?    --> Qui est ce garçon?
  • Waar woon je? --> Tu habites ?

  • Houd de woordvolgorde van de phrases-clés aan om te weten waar het vraagwoord in de zin komt te staan.

Slide 5 - Diapositive

Grammaire H:
Vragen stellen (4/5)
  • Je kunt ook een vraag met een vraagwoord hebben:
  • Hoe heet jij? --> Comment tu t'appelles?
  • Wie is die jongen?    --> Qui est ce garçon?
  • Waar woon je? --> Tu habites ?

  • Houd de woordvolgorde van de phrases-clés aan om te weten waar het vraagwoord in de zin komt te staan.
Vraagwoorden:
- waar = où
- wanneer = quand
- hoe = comment
- hoeveel = combien
- waarom = pourquoi
- wie = qui
- wat = qu'est-ce que


Slide 6 - Diapositive

Vraagzin met "est-ce que" (5/5)
  • Geen vertaling
  • Volgorde: vraagwoord // est-ce que // rest van de zin.

  • Vraagzin zonder vraagwoord: Eet je goed? -->
  • Est-ce que tu manges bien?

  • Vraagzin met vraagwoord: Waarom eet je goed? -->
  • Pourquoi // est-ce que // tu manges bien?

Slide 7 - Diapositive

Weektaak
Chapitre 5: bron E: 20abc, 21, 22a
Chapitre 5: bron H: 30abcd , 31abc
Leren: grammaire D, vocabulaire E

Je kunt daarna verder werken aan E: 20abc, 21, 22a + https://www.languagesonline.org.uk/French/Primary/Body/Body11.htm

Vorige weektaak: (controleer dus of dit af is)
  • Chapitre 5: bron A: opdr 4, 5ac, 6ab, 7ab      //     bron B: 9a, 10ab
  • Leren: vocabulaire A B




timer
15:00

Slide 8 - Diapositive

Simon dit...
  • Raak aan = Touche + lichaamsdeel      (bv touche le ventre)

  • Steek op = Lève + lichaamsdeel            (bv lève le doigt)

  • Mag ook met ontkenningen (ne touche pas [lichaamsdeel]; ne lève pas [lichaamsdeel])
  • Niet goed? Ga zitten

Slide 9 - Diapositive



  • Cherche sur internet des informations sur la santé dans un autre pays.
  • Puis, fais une infographie. En français bien sûr :)
  • Quelles sont les différences avec la France?
  • En groupes de 3 ou 4


Faire une infographie

Slide 10 - Diapositive

Plaatje ander land

                  +

Tekst in het Frans
Daarna: onderstreep de verschillen
Maak een soort mindmap over "la sante (in het land)"

Slide 11 - Diapositive

Quizlet
voca B

Slide 12 - Diapositive

Herkansing (alleen als je wilt herkansen)
Laatste herkansbare toets van Frans!

  • Geef aan welke dag jouw voorkeur heeft voor de herkansing, de dag met de meeste stemmen wordt het inhaalmoment:

  • donderdag 13 april
  • maandag 17 april
  • dinsdag 18 april
  • donderdag 20 april
  • na de vakantie (misschien niet handig omdat je voor hoofdstuk 5 ook moet leren)

Slide 13 - Diapositive