De seizoenen

• NT2
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1-3

De seizoenen

Wat ga je doen?

• Verhaal lezen over de seizoenen
• Vragen beantwoorden

We lezen samen het verhaal.

Je krijgt vragen over het verhaal.

Tekst samen lezen en kopie voor leerlingen uitdelen.

Welk seizoen komt na de zomer?

1. lente
2. winter
3. herfst

In de winter zijn de bomen kaal.
Ze hebben geen bladeren.

1. waar
2. niet waar

Wat doen de vogels in de lente?

1. Ze maken een nest en leggen een ei
2. Ze slapen
3. Ze leggen een ei
4. Ze gaan naar een warm land

Wat doen de mensen in de zomer als het mooi weer is?

1. wandelen
2. fietsen
3. zwemmen
4. wandelen, fietsen en zwemmen

Zinnen maken: hoe doe ik dat?

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd

Bijvoorbeeld werken

Ik werk ( ik doe het, dus ik schrijf de stam)

Je of jij  werkt (jij doet het, dus ik schrijf stam + t)

Hij werkt (hij doet het, dus ik schrijf stam + t)

Zij/ jullie/ wij  werken (meervoud, dus ik schrijf stam + en)

Maar……….. Werk je? (als “je” achter de pv staat, schrijf je de stam)

Jullie ...... nu les van de docent.

1. heb
2. hebt
3. heeft
4. hebben

zien
Ik .............een grote stad.

Die jongen ..... mijn beste vriend.

1. ben
2. bent
3. is
4. zijn

zitten
Hij ........... op IST.

Welke vorm van het werkwoord past er in deze zin?

De jongens .... een potje voetbal.

1. spelen
2. speel
3. speelde
4. speelt

Maak 5 zinnen over de tekening

Wat vond je van de les?

1. Goed, maar makkelijk
2. Niet goed en makkelijk
3. Goed
4. Niet goed en moeilijk