Eco jaar 3: Indexcijfers, maand <--> week, procenten

Planning
Uitleg

- Indexcijfers
- Maand naar week en andersom
- Procenten
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Planning
Uitleg

- Indexcijfers
- Maand naar week en andersom
- Procenten

Slide 1 - Diapositive

Welke procent formules hebben jullie allemaal geleerd?
timer
2:00

Slide 2 - Question ouverte

Indexcijfers
Basisjaar is altijd 100
Je vergelijkt altijd met het basisjaar

Indexcijfer = nieuw getal : getal basisjaar x 100

Kijk mee

Slide 3 - Diapositive

Reken uit
Basisjaar is 2012

In 2012 kostte een pen €1,20
In 2015 kostte dezelfde pen €1,75

Reken het indexcijfer uit

Slide 4 - Diapositive

Reken uit
Basisjaar is 2005

In 2003 kostte een sneaker €150
In 2005 kostte dezelfde sneaker €175
In 2009 kostte dezelfde sneaker €210

Reken de indexcijfers uit

Slide 5 - Diapositive

Week naar maand en andersom
weekbedrag x 52
               12                   = maandbedrag

maandbedrag x 12
                52                  = weekbedrag

Nooit delen of vermenigvuldigen door 4! Kijk mee

Slide 6 - Diapositive

Procentformule 1
I Te berekenen aantal of bedrag met procenten

Percentage
100 x totaal (bedrag of aantal)

Je inkomen is €1 200. Je spaart 7%. Welk bedrag spaar je?

1. Eerst alle informatie uitschrijven
 Percentage = ?
 Totaal = ?

2. Formule invullen

3. Bedragen afronden op 2 cijfers achter de komma




Slide 7 - Diapositive

Procenten 2

II Van 2 bedragen of aantallen percentage uitrekenen

Deel                                                     
Geheel x 100                            

Hoeveel procent is €468 van €1 258

1. Eerst alle informatie uitschrijven
 Deel = ?
 Geheel = ?

2. Formule invullen

3. Percentages afronden op 1 decimaal

Slide 8 - Diapositive

Procenten 3
III Procentuele verandering

(Nieuw - Oud)
   Oud x 100

In 2013 verdiende je €26 000. In 2018 was je loon €28 000. Met hoeveel procent is je loon gestegen?

1. Eerst alle informatie uitschrijven
 Nieuw = ?
 Oud = ?

2. Formule invullen

3. Procenten afronden op 1 cijfer achter de komma





Slide 9 - Diapositive

Procenten 4: Prijsverschil in procenten
Stappenplan
1. Reken het prijsverschil in euro's uit
2a. Deel door de prijs waar je mee vergelijk
2b. Let op het woordje dan
3. Vermenig met 100 en zet er % achter

Slide 10 - Diapositive

1. Reken het prijsverschil in euro's uit

2a. Deel door de prijs waar je mee vergelijk
2b. Let op het woordje dan


3. Vermenig met 100 en zet er % achter


Een Iphone 11 kost €1 200. Een Samsung S20 kost €950.

Hoeveel procent is de Iphone duurder dan de Samsung?
1. 1200 - 950 = €250

2.  250 : 950 = 0,263
(je deelt door 950, omdat er staat duurder dan Samsung)

3. 0,263 x 100 =  26,3%

Slide 11 - Diapositive

Prijsverschil in procenten: oefenen!
Een Mercedes kost €50 000 en een Bmw 45 000
Hoeveel procent is een Mercedes duurder dan een Bmw?

Een trui kost €35. En een broek €40
Hoeveel procent is een broek duurder dan een trui?

Een kaartje naar de bios kost €12 en voor een festival €25
Hoeveel procent is een festival duurder dan de bios?

Een beats headset kost €180. Een skull candy headset kost €160
Hoeveel procent is een headset van beats duurder dan skull candy?

Slide 12 - Diapositive

50 000 - 45 000 = 5 000
5 000 : 45 000 = 0,111
0,111 x 100 = 11,1%


25 - 12 = 13
13 : 12 = 1,083
1,083 x 100 = 108,3%
40 - 35 = 5
5 : 35 = 0,143
0,143 x 100 = 14,3%


180 - 160 = 20
20 : 160 = 0,125
0,125 x 100 = 12,5%

Slide 13 - Diapositive

Procenten 5
V Terugrekenen naar 100%
Maak een verhoudingstabel


Een broek kost inclusief 21% btw €75. Hoeveel kost de broek zonder btw?

1. Eerst alle informatie uitschrijven
 Broek inc. btw in % = ?
 Prijs = ?

2. Maak een verhoudingstabel


Slide 14 - Diapositive

Opgaven (Hw)
Blz 24 opgave 43
Blz 25 opgave 44 
Blz 20 opgave 32b + 32c
Blz 35 opgave 22
Blz 44 opgave 8
Blz 187 opgave 29 + 30 + 31


timer
25:00

Slide 15 - Diapositive

Welke rekenonderdelen hebben jullie vandaag geleerd? Inclusief formules!

Slide 16 - Question ouverte