Aanwijzende, vragende en onbepaalde voornaamwoorden.

Lezen
timer
10:00
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lezen
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling: pers.vnw / bez.vnw
1. Ik leg de boeken even op mijn kamer.
2. Die auto is van ons.
3. Dat is haar telefoon die is gevonden op school.
4. Zij zitten samen op een bankje.
5. Waarom is jullie opdracht nog steeds niet af?

Slide 2 - Diapositive

1. ik = pers / mijn = bez
2 ons = pers
3. haar = bez
4. zij = pers
5. jullie = bez
Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • weet je wat aanwijzende, vragende en onbepaalde voornaamwoorden

  • kun je aanwijzende, vragende en onbepaalde voornaamwoorden herkennen in een zin.

  • kun zelf zinnen maken waarin je aanwijzende, vragende en onbepaalde voornaamwoorden goed gebruikt. 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragende voornaamwoorden
  • Er zijn vier vragende voornaamwoorden (vr.vnw):
    wie, wat, welk(e), wat voor (een).

  • Een vr.vnw staat meestal aan het begin van een vraag. Welke spieren train je met hardlopen?

  • Wanneer een vr.vnw midden in een zin staat, kun je er een vraag van maken waarin het vragend voornaamwoord vooraan komt te staan.

    Weet jij wie er morgen op je verjaardag komen?
    Wie komen er vanavond op je verjaardag, weet jij dat?
    Wie = vragend voornaamwoord



Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanwijzende voornaamwoorden
  • Aanwijzende voornaamwoorden zijn o.a. die, dit, dat, deze. zulke, zo'n en dergelijke.

  • Een aanwijzend voornaamwoord kan in plaats van een lidwoord voor een zelfstandig naamwoord (zn) staan. Het verwijst naar het zn en maakt het zn specifieker.

  1. Mag ik een pen van jou? (een = olw)
  2. Mag ik deze pen van jou? (deze = aanw. vnw)

In zin 1 wordt een willekeurige pen bedoeld en zin 2 een specifieke pen.





Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Benoem: aanw.vnw / vr.vnw
1. Van wie is die mooie sjaal?


2. Wat heb je met deze boeken gedaan?

Slide 6 - Diapositive

1. wie = vr.vnw
die = aanw.vnw

2. wat = vr.vnw
deze = aanw.vnw
Onbepaald voornaamwoord
(onbep.vnw)
  • Verwijst niet naar een bepaalde persoon of zaak, maar naar iets vaags.

  • men, iemand, niemand, elke, sommige, alles, iedereen, iets, niets, wat

  1. Iedereen heeft geoefend, zodat men straks alles goed kan maken.
  2. Gaat men jullie wat vertellen over alles wat hier aan iedereen die aanwezig was, is meegedeeld?




Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Onbepaald voornaamwoord
  • Beperk het gebruik van onbepaalde voornaamwoorden in je zinnen.

  • Zoals je aan de voorbeelden op de vorige slide kon zien, maken onbepaalde voornaamwoorden je zinnen vaak onduidelijk omdat een ander niet precies weet wat je bedoelt te zeggen. 

  • Het is VAAG

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schematisch
Soort
Afkorting
Voornaamwoorden
Aanwijzend voornaamwoord
aanw.vnw
deze, die, dit, dat, zulk(e), zo'n, dergelijk(e)
Vragend voornaamwoord
vr.vnw
wie, wat, welk(e), wat voor (een)
Onbepaald voornaamwoord
onbep.vnw
niets, (zo)iets, alles, het, wat, iemand, niemand, iedereen, men, ieder

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Benoem: aanw.vnw / vr.vnw / onbep.vnw
1. Laat me eens zien welke sneakers je op die website hebt besteld.
2. Die verkreukelde Pokémonkaarten zijn niets meer waard.
3. In deze regio van Italië sneeuwt het regelmatig. 
4. Iedere leerling had wat leuks geschreven op de kaart voor de docent. 

Slide 10 - Diapositive

1. vr.vnw / aanw.vnw
2. aanw.vnw / onbep.vnw
3. deze = aanw.vnw / het = onbep.vnw
4. iedere = onbep.vnw / wat = onbep.vnw
Aan de slag!
 §6 aanwijzend, vragend en onbepaald voornaamwoord

Maak opdracht 1, 2, 3 + 5 (blz. 216/217)

Klaar?
- Maak de 'brug meestromen'

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions