leren leren 1

• Mentorles
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

ONTHOUDEN

Woordparentest

Pak een leeg blaadje en nummer van 1 t/m 10

Er komen zo na elkaar 10 woordparen in beeld (zoals trui - fiets)

Onthoud welke woorden bij elkaar horen

(zonder ze op te schrijven) 

We gaan overhoren

Pak je pen en papier.

Schrijf het woord op dat hoort bij het woord 

op het scherm.

De antwoorden

6. Oor - Bed

7. Appel - Bikini

8. Afrika - Boom

9. Rood - TV

10. Dokter - Oven

1. Zon - Kat

2. Poster - Chocola

3. Thee - Foto

4. Olifant - Plant

5. Gras - Paraplu

Wat heb je gedaan om de woorden te onthouden?

Sluit je ogen. Denk 15 seconden aan een roze olifant die de klas in loopt...

• Wat doet de olifant?
  
• Wat doen de kinderen in de klas?
  
• Wat doet je leraar?
  

Visualiseren

Zoals je misschien hebt gemerkt zijn je hersenen heel goed in het bedenken en onthouden van plaatjes. 

Dit noemen we 'visualiseren'. Dit kan heel handig zijn wanneer je twee woorden samen wilt onthouden.

Hoe gekker hoe beter

Hoe gekker het plaatje, hoe makkelijker je het onthoudt. Maak het plaatje daarom groot, grappig, sexy of bizar

Maak eens een plaatje van je docent 

en een bloem.

We gaan het uitproberen

Er komen weer 10 woordparen in beeld die je moet onthouden. Bedenk bij elk woordpaar één gek plaatje in je hoofd.

Vier tips

1. Maak van de twee woorden één plaatje in je hoofd.
   
2. Maak het plaatje zo gek mogelijk.
   
3. Maak het niet te moeilijk.
   
4. Herhaal NIET.
   

We gaan weer overhoren

Pak je pen en papier

De antwoorden

1. Sinaasappel - President

2. Yoghurt - Groen

3. Bal - Ninja

4. Laptop - Mama

5. Beer - T-shirt

6. Leraar - Tomaat 

7. E-mail - Chinees 

8. Explosie - Water 

9. Bank - Koffie

10. Rapper - Shampoo

Heb je bij de tweede test meer woordparen goed?

JA

NEE

GELIJK

Hoe pas ik dit toe?

Bij het leren van zelfstandig naamwoorden voor vreemde talen.

Frans: la piscine = het zwembad.

Iemand die in het zwembad pist.

Spaans: el barco = de zeilboot

Boot met een barcode 

Hoe pas ik dit toe?

Bij het leren van zelfstandig naamwoorden voor vreemde talen.

Duits: Billig = goedkoop.

Billen met briefgeld ertussen.

Latijn: donum = cadeau

Iemand die zichzelf als donut cadeau geeft. 

Wat heb je geleerd deze les?