Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Wanneer begon de Nederlandse Opstand?
A
1568
B
1648
C
1576
D
1579
Slide 1 - Quiz
Wat is een andere naam voor de Nederlandse Opstand?
A
De Nederlandse oorlog.
B
De 80 jarige oorlog.
C
De grote oorlog.
D
De Spaans-Nederlandse oorlog.
Slide 2 - Quiz
De leider van de Nederlandse Opstand was...
A
Jan Pieterszoon Coen
B
Maurits van Oranje
C
Johan de Witt
D
Willem van Oranje
Slide 3 - Quiz
Wat is geen oorzaak van de Nederlandse opstand?
A
Nederlandse burgers willen stemrecht.
B
Centralisatie
C
De adel heeft minder macht.
D
Ketter vervolgingen.
Slide 4 - Quiz
Hoe noemen we iemand die zich baseert op de denkbeelden van de Reformatie?
A
protestant
B
katholiek
C
humanist
D
geus
Slide 5 - Quiz
Wanneer vond de Beeldenstorm plaats?
A
1566
B
1585
C
1633
D
1643
Slide 6 - Quiz
Wie werd na de Beeldenstorm landvoogd over de Nederlanden?
A
Alva
B
Filips II
C
Margaretha van Parma
D
Willem van Oranje
Slide 7 - Quiz
Hoeveel stellingen heeft Luther op de kerkdeur geprikt?
A
100
B
97
C
95
D
92
Slide 8 - Quiz
In Nederland had ... meer volgers
A
Luther
B
Calvijn
Slide 9 - Quiz
Met een aflaat.....
A
Hoefde je niet elke zondag naar de kerk.
B
Kon je priester worden.
C
Mocht je vooraan in de kerk zitten.
D
Werden je zonden vergeven.
Slide 10 - Quiz
Wie begon de reformatie?
A
Calvijn
B
Luther
C
Karel V
D
Filips II
Slide 11 - Quiz
Wie is de humanist?
A
Erasmus
B
Luther
C
Calvijn
Slide 12 - Quiz
Karel de vijfde was erg....
A
Protestants
B
Katholiek
Slide 13 - Quiz
Nederland bestond uit verschillende..........
A
Provincies
B
Staten
C
Landen
D
Gewesten
Slide 14 - Quiz
Ketters zijn..
A
Katholieken
B
Protestanten
Slide 15 - Quiz
Wat kreeg Margaretha van Parma aangeboden door edelen?
A
Een Plakkaat
B
Een smeekschrift
C
Een bevel
Slide 16 - Quiz
Wat is de BEELDENSTORM van de HAGENPREKEN?
A
oorzaak
B
aanleiding
C
gevolg
Slide 17 - Quiz
Wat zien we op deze afbeelding?
A
Spaanse soldaten.
B
Hagenpreken.
C
De opstand.
D
De beeldenstorm.
Slide 18 - Quiz
Wat is centralisatie?
A
Bestuur vanuit 1 plek
B
Alle wetten en regels zijn hetzelfde
C
De hoofdstad ligt centraal in het land
D
Een ander woord voor leenstelsel
Slide 19 - Quiz
Waar of niet waar: De komst van Alva was een reactie op de Beeldenstorm
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Een vraag over humanisme. Welke twee cijfers passen bij humanisten? 1. Mensen moeten altijd doen wat de kerk vertelde. 2. Zij bestudeerden de oorspronkelijke teksten van het Oude en Nieuwe Testament. 3. Zij lazen klassieke (Griekse en Latijnse) teksten. 4. Zij vonden onderwijs niet belangrijk. 5. Zij wezen het christendom als godsdienst af.
A
2 en 3
B
1 en 2
C
3 en 4
D
3 en 5
Slide 21 - Quiz
Op de afbeelding zie je een....
A
protestante kerk
B
katholieke kerk
C
synagoge
Slide 22 - Quiz
Door welke gebeurtenis raakte de Reformatie snel verspreid?
A
De uitvinding van de boekdrukkunst
B
De Rijksdag te Worms
C
De val van Constantinopel
D
Het instellen van de inquisitie
Slide 23 - Quiz
Bij wie past de volgende uitspraak?
"Mensen hoeven de vorst niet te gehoorzamen als die vorst handelt in strijd met Gods wil. "
A
Calvijn
B
Luther
Slide 24 - Quiz
De Nederlandse gewesten: 1 hadden een stadhouder die alle belangrijke beslissingen nam. 2 kregen Karel V als landsheer doordat hij de gewesten erfde. 3 moesten hun beslissingen altijd voorleggen aan de Staten-Generaal. 4 waren erg zelfstandig en namen zoveel mogelijk beslissingen zelf. Welk cijfer of welke cijfers zijn onjuist?
A
2 en 4
B
1 en 3
C
Alleen 3
D
2 en 3
Slide 25 - Quiz
A De Beeldenstorm vond plaats in 1566. B Filips stuurde Alva met een leger naar de Nederlanden. C Filips zette Karels centralisatiepolitiek voort. D Filips zette Karels strijd tegen de protestanten voort. E In de noordelijke gewesten ontstond een onafhankelijke Nederlandse staat. F Nederlanders kwamen in opstand tegen Filips II. G Nederlanders protesteerden tegen de politiek van Filips.
Welke uitspraak is ONJUIST?
A
Feit A is een gevolg van feit C.
B
Feit A is een oorzaak van feit B.
C
Feit F is een gevolg van feit D.
D
Feit F is een oorzaak van feit E.
Slide 26 - Quiz
Het aanbieden van het smeekschrift is een onderdeel van ...
A
de politieke oorzaken van de Opstand
B
de economische oorzaken van de Opstand
C
de godsdienstige oorzaken van de Opstand
D
de directe aanleiding van de Opstand
Slide 27 - Quiz
Welk verband is er tussen de hagenpreken en de beeldenstorm?
A
oorzaak - gevolg
B
verandering - continuïteit
C
feit - mening
D
ander perspectief door standplaatsgebondenheid
Slide 28 - Quiz
Waarop is de instelling van de Raad van Beroerten een reactie?
A
op de matiging van de kettervervolgingen
B
op de vlucht van Willem van Oranje
C
op de benoeming van Alva tot landvoogd
D
op de Beeldenstorm
Slide 29 - Quiz
Wat is het gevolg van de inname van Den Briel
A
Willem van Oranje wordt populair, meer steden sluiten zich aan
B
Alva wordt populair meer steden sluiten zich bij hem aan
Slide 30 - Quiz
Wanneer wordt de vrede getekend tussen Spanje en de Nederlanden
A
1588 Ontstaan Republiek der zeven verenigde Nederlanden
B
1648 in Munster
Slide 31 - Quiz
Bij wie horen de volgende uitspraken? Sleep elke zin naar de juiste persoon.
Katholiek
Protestant
1. Aflaten kunnen je dichter bij God brengen.
2. Alleen wat in de bijbel staat is juist.
3. De paus moet leiding geven aan de gelovigen.
4. De bijbel moet in de volkstaal worden geschreven, zodat iedereen het kan lezen.
Slide 32 - Question de remorquage
Waarom wil Filips II 1 geloof in zijn rijk
A
eenheid in geloof betekent controle macht
B
hij is bang dat men in de hel belandt
C
de protestanten hebben een sterk leger
D
hij wil wraak nemen op Luther en Calvijn
Slide 33 - Quiz
Wat is het verschil tussen de stadhouder en de raadspensionaris?
A
Stadhouder is de hoogste regent in het gewest Holland, de raadspensionaris van heel Nederland.
B
De stadhouder heeft de leiding over het leger en de vloot. De raadspensionaris gaat over de schatkist.
C
Stadhouder en de raadspensionaris hebben evenveel macht.
Slide 34 - Quiz
In 1609 roepen de Nederlandse gewesten en Spanje een wapenstilstand uit, genaamd het Twaalfjarig Bestand. Waarom?
A
De gewesten hadden niet genoeg soldaten voor het leger.
B
Spanje was te druk met andere oorlogen.
C
De oorlog was slecht voor de handel.
D
De soldaten wilden niet meer vechten en gingen muiten.
Slide 35 - Quiz
Wat gebeurde er bij de Vrede van Münster?
A
Einde aan het twaalfjarig bestand
B
Het ontstaan van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
C
Spanje erkent de Republiek als onafhankelijke staat
D
De scheiding tussen Noordelijke en Zuidelijke gewesten
Slide 36 - Quiz
Sleep de gebeurtenis naar het juiste jaartal.
1566
1568
1572
1581
1588
1584
Begin van de opstand
Protestanten vernielen Katholieke kerken
Filips wordt afgezet als vorst
De noordelijke gewesten roepen de Republiek uit
Inname van Den Briel
Moord op Willem van Oranje
Slide 37 - Question de remorquage
In 1588 worden de gewesten van de Unie van Utrecht onafhankelijk. Hoe heet deze nieuwe staat?