Duits woordjes 155 A-L
1 / 27
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat betekent:
der Kakao?
der Kakao?
timer
0:10
Slide 2 - Question ouverte
Wat betekent:
der Erfolg?
der Erfolg?
timer
0:10
Slide 3 - Question ouverte
Wat betekent:
heute?
heute?
timer
0:10
Slide 4 - Question ouverte
Wat betekent:
das Bundesland?
das Bundesland?
timer
0:10
Slide 5 - Question ouverte
Wat betekent:
das Frühstück?
das Frühstück?
timer
0:10
Slide 6 - Question ouverte
Wat betekent:
das Einzelkind?
das Einzelkind?
timer
0:10
Slide 7 - Question ouverte
Wat betekent:
besuchen?
besuchen?
timer
0:10
Slide 8 - Question ouverte
Wat betekent:
liegen?
liegen?
timer
0:10
Slide 9 - Question ouverte
Wat betekent:
kochen?
kochen?
timer
0:10
Slide 10 - Question ouverte
Wat betekent:
die Freundin?
die Freundin?
timer
0:10
Slide 11 - Question ouverte
Wat betekent:
die Küche?
die Küche?
timer
0:10
Slide 12 - Question ouverte
Wat betekent:
der Fluss?
der Fluss?
timer
0:10
Slide 13 - Question ouverte
Wat betekent:
die Jugendlichen?
die Jugendlichen?
timer
0:10
Slide 14 - Question ouverte
Wat betekent:
das Brötchen?
das Brötchen?
timer
0:10
Slide 15 - Question ouverte
Wat betekent:
er is / er zijn?
er is / er zijn?
timer
0:10
Slide 16 - Question ouverte
Wat betekent:
heißen?
heißen?
timer
0:10
Slide 17 - Question ouverte
Wat betekent:
groß?
groß?
timer
0:10
Slide 18 - Question ouverte
Wat betekent:
das Handy?
das Handy?
timer
0:10
Slide 19 - Question ouverte
Wat betekent:
opbellen?
opbellen?
timer
0:10
Slide 20 - Question ouverte
Wat betekent:
aber?
aber?
timer
0:10
Slide 21 - Question ouverte
Wat betekent:
de jongen?
de jongen?
timer
0:10
Slide 22 - Question ouverte
Wat betekent:
jetzt?
jetzt?
timer
0:10
Slide 23 - Question ouverte
Wat betekent:
etwas?
etwas?
timer
0:10
Slide 24 - Question ouverte
Wat betekent:
ook?
ook?
timer
0:10
Slide 25 - Question ouverte
Wat betekent:
eten?
eten?
timer
0:10
Slide 26 - Question ouverte
Wat betekent:
nodig hebben?
nodig hebben?
timer
0:10
