Meester van de Inversie: Ontdek en Oefen

Meester van de Inversie: Ontdek en Oefen
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Meester van de Inversie: Ontdek en Oefen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent 'Meester van de Inversie' in het Nederlands?
A
Teacher of the Conjugation
B
Master of the Inversion
C
Student of the Inversion
D
Expert of the Vocabulary

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Begrijpen van inversie in de Nederlandse taal en het correct kunnen toepassen in zinnen.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over inversie in de Nederlandse taal?

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Inleiding tot Inversie
Inversie is een grammaticale constructie waarbij het onderwerp en de persoonsvorm van plaats wisselen in een zin.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden van Inversie
Voorbeeld: 'Gisteren ging ik naar de bioscoop.' Hier is 'ik' het onderwerp en 'ging' de persoonsvorm, omgekeerd aan de normale zinsstructuur.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening 1: Herken de Inversie
Geef aan of de volgende zin een voorbeeld van inversie is: 'Vandaag komt de trein op tijd.'
dit is een hotspot

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Toepassing van Inversie
Inversie wordt vaak gebruikt in vragende zinnen en bijzinconstructies.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefening 2: Creëer Zinnen met Inversie
Maak een zin met inversie die begint met 'Nu' en eindigt met een werkwoord.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Inversie in de Praktijk
Het correct toepassen van inversie kan de schrijfstijl versterken en variatie toevoegen aan zinsstructuren.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afsluiting
Nu je de basisbeginselen van inversie begrijpt, ben je klaar om deze grammaticale constructie in je eigen schrijven toe te passen.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 12 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 13 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 14 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
 5. We weten hoe Rembrandt eruit zag
Welk zelfportret is van Rembrandt?
Rembrandt
Geen Rembrandt

Slide 15 - Question de remorquage

welke raakt je het meest? en waarom? wat doen die verschillen met je


A. Goya
B. Fragonard
C. Rembrandt
D. Renoir
E.  Potter
F. Rembrandt

Bij Rembrandt valt het donker licht contrast het meeste op. Heel geleidelijk doemt de vorm van de geportretteerde op uit het duister. In zelfportret 8 heeft Rembrandt zichzelf lachend geportretteerd. Zijn zelfportretten waren soms ook studies van gelaatsuitdrukkingen.