Brugklas - grammar unit 1+2A t/m F

Grammar unit 1+2A t/m F

New Interface 1HV

Pak je schrift erbij en schrijf op welke onderwerpen je nog lastig vindt.
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Grammar unit 1+2A t/m F

New Interface 1HV

Pak je schrift erbij en schrijf op welke onderwerpen je nog lastig vindt.

Slide 1 - Diapositive

Doelen van deze les:
  • Herhaling van de grammar die ik moet kennen voor de toets van morgen.
  • Aan het einde van de les weet ik welke grammar onderwerpen ik nog moet leren voor de toets van morgen.

Slide 2 - Diapositive

Hoe noemen wij de "personal pronouns" in het Nederlands?

Slide 3 - Question ouverte

Geef voorbeelden van personal pronouns:

Slide 4 - Carte mentale

Wat betekent het werkwoord "to be"?

Slide 5 - Question ouverte

Welke vormen heeft het werkwoord "to be"?

Slide 6 - Carte mentale

Welke vertalingen van het lidwoord "een" ken je in het Engels?

Slide 7 - Question ouverte

Wanneer gebruik je het lidwoord "a"?

Slide 8 - Question ouverte

Wanneer gebruik je het lidwoord "an"?

Slide 9 - Question ouverte

Welke aanwijzende voornaamwoorden ken je in het Engels?

Slide 10 - Carte mentale

Hoe schrijf je 25 voluit in het Engels?

Slide 11 - Question ouverte

Schrijf voluit in het Engels:
Het is elf uur.

Slide 12 - Question ouverte

Schrijf voluit in het Engels:
Het is kwart voor een.

Slide 13 - Question ouverte

Schrijf voluit in het Engels:
Het is half negen.

Slide 14 - Question ouverte

Waar moet je aan denken als je de dagen en maanden in het Engels schrijft?

Slide 15 - Question ouverte

Als je rangtelwoorden in het Engels (bijvoorbeeld 1e) verkort op wil schrijven, welke letters komen dan achter het cijfer?

Slide 16 - Question ouverte

Schrijf voluit in het Engels:
dinsdag twee mei

Slide 17 - Question ouverte

Hoe noemen we de present simple in het Nederlands?

Slide 18 - Question ouverte

Als je de juiste vorm van het werkwoord in moet vullen in de present simple, waar moet je dan uit kiezen?

Slide 19 - Question ouverte

Wanneer kreeg je ook al weer werkwoord+s?

Slide 20 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
I ... (play) hockey every week.

Slide 21 - Question ouverte

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
John ... (go) to school every day.

Slide 22 - Question ouverte

Hoe zeg je in het Engels:
Ik kan haar niet helpen.

Slide 23 - Question ouverte

Ik denk dat ik de grammar goed genoeg ken voor de toetsweek.
ja
nee
bijna

Slide 24 - Sondage

Ik vond dit een nuttige les.
ja
nee

Slide 25 - Sondage