Kapitel 3 - Lektion 1

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Kapitel 3 - Lektion 1 

Programm

• Ziele
• Mavo: Kloktijden
• Havo: Grammatik A: Satzanalyse + Grammatik B: Endungen 
• Üben

Ziele mavo: 

luisteren

Ik kan namen, getallen en bekende woorden verstaan

lezen

Ik kan me een idee vormen van de inhoud van een korte tekst

Ik kan in korte teksten informatie over personen en plaatsten begrijpen 

grammatica

Ik kan de kloktijden opschrijven en zeggen

Grammatik A, Seite 94

Ziele havo: 

luisteren

Ik kan het onderwerp van korte kijkfragmenten bepalen

lezen

Ik kan in informatieve teksten inforamtie over personen en plaatsen begrijpen

grammatica

Ik kan in een zin de eerste en de vierde naamval bepalen

Grammatik A, Seite 102

Ik kan de uitgangen van de eerste en de vierde naamval van de der- en ein-Gruppe toepassen

Grammatik B, Seite 104

Kapitel 3
Grammatik A

Satzanalyse (zinsontleding)

Naamvallen

Naamvallen zijn een belangrijk onderdeel van de Duitse grammatica. 

Er zijn vier naamvallen:

• Het onderwerp staat in de eerste naamval (Nominativ).
• Het meewerkend voorwerp staat in de derde naamval (Dativ).
• Het lijdend voorwerp staat in de vierde naamval (Akkusativ).

• De tweede naamval geeft een bezit aan (Genitiv). 
  

Naamvallen

Ieder zinsdeel staat in een bepaalde naamval. Je kunt de naamval van een zinsdeel bepalen door de zin te ontleden. 

Ontleden door vragen te stellen

• 1e naamval (onderwerp):
             WIE / WAT + gezegde
  
• 3e naamval (meewerkende voorwerp): 
              AAN / VOOR WIE + gezegde + onderwerp
  

                 

Naamvallen

• 4e naamval (lijdend voorwerp)           
               WIE / WAT + gezegde + onderwerp
  

                  

Naamvallen

Stappenplan 

1. Zoek het gezegde                                                    
   
2. Zoek het onderwerp (1e nv.)                                
   
3. Zoek het lijdend voorwerp (4e nv.)                    
   
4. Zoek het meewerkend voorwerp (3e nv.)       

De man geeft de vrouw een kus. 

Kloktijden
17:00

1. Es ist fünf Uhr
2. Es ist siebzehn uhr
3. Es ist fünf uhr
4. Es ist siebzehn Uhr

Kloktijden
15:45
(alternatieve antwoorden mogelijk)

1. Es ist Viertel nach drei
2. Es ist Viertel vor vier
3. Es ist zehn vor vier
4. Es ist fünfzehn Uhr fünfundvierzig

Kloktijden
3:45

1. Es ist Viertel nach drei
2. Es ist Viertel vor vier
3. Es ist zehn vor vier
4. Es ist fünf nach drei

Kloktijden
12: 05
(alternatieve antwoorden mogelijk)

1. Es ist zwölf Uhr
2. Es ist zwölf Uhr fünf
3. Es ist fünf nach zwölf
4. Es ist fünf vor zwölf

Zinsontleding:
Emma kauft ein Buch

1. Emma is onderwerp
2. Emma is lijdend voorwerp
3. Emma is meewerkend voorwerp
4. Emma is weg

Geef het gezegde, het onderwerp en het lijdend voorwerp in onderstaande zin aan. (bijvoorbeeld: gezegde = …. etc.)

Ik heb een taart gekocht.

Geef het gezegde, het onderwerp en het lijdend voorwerp in onderstaande zin aan.

Essen die Kinder eine Banane?

Diese Woche

Lektion 1 fertig. 

Ihr könnt alle Aufgaben machen. 

Fragen? --> Teams