Oefenen werkwoordspelling

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Welkom bij Nederlands!

Vanwege de storm is het vliegtuig op een andere luchthaven (landen).

1. geland
2. gelandt

Thierry heeft de omlijsting gisteren (verven).

Fleur en Lotte dachten dat ze hadden gewonnen, maar ze hadden te vroeg (juichen)

Toen de show was afgelopen, verlieten de bezoekers (lachen) het theater.
(tegenwoordig deelwoord)

Bijvoeglijk gebruikt deelwoord

(besteden) het............ bedrag

Bijvoeglijk gebruikt deelwoord

(verrotten) de ........... appel

Bijvoeglijk gebruikt deelwoord

(aftreden) de.........minister

De vrijwilliger heeft een onderscheiding (verdienen)

1. verdient
2. verdiend

Kun je mij uitleggen wat je daarmee (bedoelen)

1. bedoeld
2. bedoelt

Wat is de tegenwoordige tijd van het werkwoord 'worden' voor de ik-vorm?

1. word
2. wordt

Wat is de verleden tijd van het werkwoord 'verplaatsen' voor de hij-vorm?

1. verplaatste
2. verplaatsde

Wat is de verleden tijd van het werkwoord 'melden' voor de hij-vorm?

1. meldde
2. melde

De storm van gisteren (verwoesten) het hele dorp.

1. verwoeste
2. verwoestte

Dit weekend hebben veel mensen hun huid (verbranden).

1. verbrand
2. verbrandt

Vul de juiste werkwoordsvorm in.
Mijn auto (starten) vanmorgen niet.

Het team (landen) gisteravond op Schiphol.

Hij (verbazen) zich er gisteren niet over.

Vorige week (berichten) de kranten niets over het voorval.

Hij (bekleden) afgelopen woensdag de stoel opnieuw.

Wat is de verleden tijd van
kopen? Hij ..... een ijsje.

Wat is de verleden tijd van
liegen? Het meisje ..... over haar leeftijd.

Wat is de verleden tijd van
lopen? Het paard ...... hard.

Wat is de verleden tijd van
worden? Het ...... uiteindelijk nog gezellig.

Wat is de verleden tijd van
gaan? Hij ...... naar huis.

Wat is de verleden tijd van
schrijven? Haar moeder ...... een prachtig boek.

Vul de juiste vorm in voor het voltooid deelwoord van antwoorden

Vul de juiste vorm in voor het voltooid deelwoord van vragen

Vul de juiste vorm in voor het voltooid deelwoord van bestellen

Vul de juiste vorm in voor het voltooid deelwoord van beïnvloeden

Vul de juiste vorm in voor het voltooid deelwoord van schrijven

Vul de juiste vorm in voor het voltooid deelwoord van gaan

Eind van de digitale les

Wat ga je doen?

Taalblokken:

• Maak de opdrachten Spelling 2F: werkwoordspelling

Leer de theorie.

Oefen zoveel mogelijk, bv Cambiumned.

• Ga verder met Bouwsteen 1 3F: Lezen/Luisteren