Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Welkom bij Nederlands!
Slide 1 - Diapositive
In deze les:
Terugblik op gisteren: persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
Bespreken huiswerk: opdracht 1 t/m 4 (blz. 26 en 27)
Herhaling: persoonsvorm in de verleden tijd
Zelfstandig maken: opdracht 5 en 6 vanaf bladzijde 25.
Terugkijken
Doelen van deze les:
Aan het einde van de les kun je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd en verleden tijd juist spellen.
Aan het einde van de les kun je het voltooid deelwoord en het hele werkwoord juist spellen.
Slide 2 - Diapositive
Woordenschatquiz
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Spelling: persoonsvorm, voltooid deelwoord, hele werkwoord
Slide 5 - Diapositive
Wat is de persoonsvorm?
Gebruik de tijdproef. Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm (pv)
tt - Ik koop een chocoladereep voor mijn broertje.
vt - Ik kocht een chocoladereep voor mijn broertje.
Slide 6 - Diapositive
Hoe zit het dan met de persoonsvorm in de verleden tijd?
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Verleden tijd bij zwakke werkwoorden
Gebruik het 't ex-kofschip als je niet weet of je -te(n) of -de(n) moet schrijven.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Maak:
opdracht 5 en 6 op blz. 28 en 29
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Hoe spel je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?
Slide 15 - Diapositive
Tegenwoordige tijd - ik
Is het werkwoord de persoonsvorm? En staat de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd? Dan gebruik je de ik-vorm als ‘ik’ voor of achter de persoonsvorm staat.
Slide 16 - Diapositive
Tegenwoordige tijd - hij / zij of ze / het / u /
Bij alle andere persoonsvormen in het enkelvoud schrijf je de ik-vorm + t.
Slide 17 - Diapositive
Tegenwoordige tijd - wij / zij / jullie (meervoud)
In het meervoud schrijf je de persoonsvorm zoals je het hele werkwoord schrijft.
Slide 18 - Diapositive
Verleden tijd bij sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank.