H3 Spelling

Welkom bij Nederlands!
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 38 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!

Slide 1 - Diapositive

Vandaag in de les:

  • Terugblik vorige les: bijvoeglijk naamwoord
  • Korte uitleg: je of jij achter de persoonsvorm, meervoud zelfstandige naamwoorden, meeste of meesten
  • Klassikaal doen: opdracht 2 (blz. 144)
  • Zelfstandig maken: opdracht 2, 4, 6, 7 en 8 (blz. 144 tot en met 147)
  • Terugblik:
    - Heb je de doelen behaald?

Lesdoelen:
- Je hebt geoefend met je en jij achter de persoonsvorm;

- Je kunt aan het einde van de les het meervoud van zelfstandige naamwoorden spellen;

- Je kunt verwijswoorden met -n of zonder -n juist spellen;

- Je kunt woorden met een r-klank en p-klank goed spellen.

Slide 2 - Diapositive

Je of jij achter de persoonsvorm

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Maak opdracht 2 (blz. 144)

Slide 5 - Diapositive

Hoe spel je het meervoud van zelfstandige naamwoorden?

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Maak opdracht 3 en 4 (blz. 144 en 146)

Slide 8 - Diapositive

Welke verwijswoorden schrijf je met -n en welke zonder -n?

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Maak opdracht 6 en 7 (blz. 146 en 147)

Slide 11 - Diapositive

-n of niet?

Staat er geen zelfstandig naamwoord achter?


Schrijf dan -n als het verwijst naar personen.

Schrijf geen -n als het verwijst naar dingen, planten of dieren.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Maak opdracht 8 (blz. 148)

Slide 14 - Diapositive

Samen maken:
opdracht 10 op blz. 148.

Slide 15 - Diapositive

Het voltooid deelwoord (klankveranderend)

Het voltooid deelwoord van een klankveranderend werkwoord schrijf je zoals het klinkt:
gestolen, bewezen, verkocht

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Hoe spel je een bijvoeglijk naamwoord?

Slide 18 - Diapositive

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets meer over een zelfstandig naamwoord.

Slide 19 - Diapositive

Een bijvoeglijk naamwoord
de geredde man
de bekende zanger
de ijzeren tafelpoot
de gele trein

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Zelfstandig maken:
opdracht 1, 2, 3 en 4 op blz. 86, 87 en 88. 
Klaar? opdracht 6 maken.

Slide 22 - Diapositive

Hoe zit het dan met de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

Slide 23 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm?
Gebruik de tijdproef. Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm (pv)

tt - Ik koop een chocoladereep voor mijn broertje.

vt - Ik kocht een chocoladereep voor mijn broertje.

Slide 24 - Diapositive

Hoe zit het dan met de persoonsvorm in de verleden tijd?

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Verleden tijd bij zwakke werkwoorden
Gebruik het 't ex-kofschip als je niet weet of je -te(n) of -de(n) moet schrijven.

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Maak: 
opdracht 5 en 6 op blz. 28 en 29

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Hoe spel je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd?

Slide 33 - Diapositive

Tegenwoordige tijd - ik
Is het werkwoord de persoonsvorm? En staat de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd? Dan gebruik je de ik-vorm als ‘ik’ voor of achter de persoonsvorm staat.

Slide 34 - Diapositive

Tegenwoordige tijd - hij / zij of ze / het / u /
Bij alle andere persoonsvormen in het enkelvoud schrijf je de ik-vorm + t.

Slide 35 - Diapositive

Tegenwoordige tijd - wij / zij / jullie (meervoud)
In het meervoud schrijf je de persoonsvorm zoals je het hele werkwoord schrijft.

Slide 36 - Diapositive

Verleden tijd bij sterke werkwoorden
Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank. 

Slide 37 - Diapositive

Aan de slag!
1.7 Grammatica
Je maakt:
opdracht 1, 2, 3, 4, 5 en 6 vanaf bladzijde 25.

Slide 38 - Diapositive