TL4: sprechen alle onderwerpen

Sprechen

TL4

Ter voorbereiding op het mondeling

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec diapositives de texte et 12 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Sprechen

TL4

Ter voorbereiding op het mondeling

Slide 1 - Diapositive

Sprechen 
  • Ich über mich / Personen beschreiben
  • Wegbeschreibung / Unterwegs
  • In einem Restaurant
  • Hotelreservierung
  • Polizei
  • Einkaufen und Job

Slide 2 - Diapositive

Hoe werkt het?

Per categorie staat er steeds beschreven waar je aan kunt denken bij een gesprek. Heb je nog meer ideeën? Uiteraard mag je zelf ook dingen inbrengen.


De filmpjes zijn hulpmiddelen; je kunt de informatie gebruiken voor je mondeling, maar dat hoeft niet.

Slide 3 - Diapositive

sich vorstellen

Slide 4 - Diapositive

Sprechen
sich vorstellen

Slide 5 - Diapositive

Situation: sich vorstellen

- Name

- Alter

- Wohnort

- Familie

- Schule

- Beruf

- Freizeit

- Sport

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Vidéo

Wegbeschreibung / unterwegs

Slide 9 - Diapositive

Unterwegs
  • naar de weg vragen


Je weet bijvoorbeeld niet waar je een apotheek kunt vinden. Je moet naar de weg kunnen vragen


TIP: je mag zelf een kaartje uitprinten en meenemen! Al je eigen input wordt beloond :)

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Vidéo

Im Restaurant

Slide 13 - Diapositive

Im Restaurant

- iets te eten/drinken kunnen bestellen

- naar aanbeveling kunnen vragen

- misschien heb je het verkeerde gerecht gekregen

- je hebt geen bestek

- betalen

- fooi


Slide 14 - Diapositive

0

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Vidéo

Hotelreservierung

Slide 17 - Diapositive

Im Hotel

- kamer boeken

- persoonsgegevens op kunnen geven

- vragen naar de kosten voor een kamer

- vragen naar dingen die je in de omgeving kunt doen

- afrekenen


Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Vidéo

Einkaufen und Job

Slide 21 - Diapositive

Einkaufen

- kleding/eten kunnen noemen

- kleuren kunnen noemen

- je moet een kledingstuk kunnen kopen in de winkel

- je moet een kledingstuk kunnen ruilen

- betalen

- je kunt iets kopen op de markt/ supermarkt

Slide 22 - Diapositive

0

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo

Job/Beruf


- wat wil je later gaan doen?

- wat voor werk doe je nu?

- hoe lang al?

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Slide 27 - Vidéo