Bijwoorden & bijvoeglijke naamwoorden THA

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 2-4

Adjectives and adverbs

Bijvoeglijke naamwoorden & bijwoorden

Adjectives and adverbs

      Deze lessonup gaat over bijvoeglijke naamwoorden en

bijwoorden.

Lesdoel: Begrijpen wat bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden zijn en hoe je ze moet toepassen in Engelse zinnen.

Adjectives bijvoeglijke naamwoorden

Bijvoeglijke naamwoorden (EN: adjective) zijn woorden die je kunt gebruiken om iets of iemand te beschrijven.

Een bijvoeglijk naamwoord zegt daardoor iets over een zelfstandig naamwoord.

The fast car. --> De snelle auto.

The pretty girl. --> De knappe meid.

The handsome boy. --> De knappe jongen.

Adverbs bijwoorden

Een bijwoord (adverb) zijn woorden die aangeven hoe iemand (of iets) wat doet.

Een bijwoord zegt daardoor iets over een werkwoord.
Een bijwoord kan ook iets zeggen over een bijvoeglijk naamwoord.

Een bijwoord kan ook iets zeggen over een hele zin.

She sings beautifully. --> Ze zingt fantastisch.

She is an extremely nice girl -->Ze is een ontzettend aardig meisje.

Luckily, she turned out to be nice. --> Gelukkig, ze bleek aardig te zijn. 

Adverbs bijwoorden

Je maakt bijwoorden door ly achter bijvoeglijke naamwoorden te zetten.

bijvoorbeeld: 

beautiful --> beautifully

careful --> carefully

quick --> quickly

Adverbs bijwoorden

Soms verandert de spelling.

bijvoorbeeld: 

easy--> easily

terrible -->terribly

basic--> basically

Adverbs bijwoorden

Sommige woorden veranderen zelfs helemaal (niet):

good --> well: She is a good singer. She sings well.

fast --> fast:    A Ferarri is fast. The car drives fast.

Adjectives and adverbs

Je krijgt nu een aantal vragen om te kijken of je de bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden kunt toepassen in Engelse zinnen.

She is a good singer.
Over welk woord zegt 'good' iets?

1. She
2. is
3. a
4. singer

The car stopped quickly.
Over welk woord zegt 'quickly' iets?

1. the
2. car
3. stopped

Wanneer een woord iets zegt over een zelfstandig naamwoord (persoon/dier/ding) dan moet er 'ly' achter.

1. Waar
2. Niet waar

Wanneer een woord iets zegt over een werkwoord dan moet er 'ly' achter.

1. Waar
2. Niet waar

She sings ...

1. beautiful
2. beautifully

She can play the drums ...

1. wonderful
2. wonderfully

I always like a ... story.

1. good
2. well

Yesterday was a ... day.

1. strange
2. strangely

He ... reads a book.

1. quick
2. quickly

July is a ... girl

1. beautiful
2. beautifully

She sings ..............

1. beautiful
2. beautifully

He is a ... driver.

1. careful
2. carefully

This is a ......................... car, it drives ......................

1. powerful - powerful
2. powerfully - powerful
3. powerful - powerfully
4. powerfully - powerfully

He is a .............. swimmer, he swims .............. .

1. good - good
2. good - well
3. well - well
4. well - good

You have to work ....................... ...........................

1. extreme carefully
2. extremely carefully
3. extreme careful
4. extremely careful

Max is a (wonderful) singer.

Max sings (wonderful).

The dog barks (loud).

He drives the car (careful).

..............., I realised I was late. (sudden)

He is (basic) doing it all by himself..

Adjectives and adverbs

Hopelijk weet je nu iets meer over de bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden in het Engels en kun je ze al een beetje toepassen in Engelse zinnen. 

Samenvatting

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

(zonder -ly)

Een bijwoord zegt  iets over een werkwoord. (+ly)

Dus over hoe iets of iemand wat doet.
Of een bijwoord zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord of hele zin. 

Ik begrijp de uitleg.

😒🙁😐🙂😃