Pluriforme samenleving

Pluriforme samenleving
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Pluriforme samenleving

Slide 1 - Diapositive

Pluriforme samenleving

Slide 2 - Carte mentale

Geef een voorbeeld van een dominante cultuur

Slide 3 - Question ouverte

Geef een voorbeeld van een subcultuur

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Diapositive

3.1 Waarom migreren mensen?
Emigreren = een land verlaten
Immigreren = een land binnenkomen

Emigreren + immigratie = migratie ( = verhuizen)

Een emigrant is ook altijd een immigrant.

Slide 10 - Diapositive

Drie motieven
a. politieke motieven: oorlog, onveilig in eigen land (bv. vervolging)

b. economische motieven: werk, studie, betere welvaart

c. persoonlijke motieven: gezinshereniging, gezinsvorming

Slide 11 - Diapositive

3.2 Waar komen de immigranten in Nederland vandaan?
Na de 2e wereldoorlog kwamen 3 groepen migranten naar NL:
a. mensen uit vroegere koloniën
b. arbeidsmigranten
c. Vluchtelingen, asielzoekers en illegalen



Slide 12 - Diapositive

A. Mensen uit vroegere koloniën
- Indische Nederlanders: NL haalde hier specerijen vandaan.
- Molukkers: 1949: Nl was in strijd met Nederlands-Indië. Molukkers wilden graag een onafhankelijke staat worden. Zij kozen daarom voor de kant van NL en vochten mee in het KNIL (= Koninklijk Nederlands Indisch Leger). De strijd werd gewonnen door NL. Molukkers werden gezien als landverraders en mochten tijdelijk in NL wonen.
- Surinamers: in 1975 werd Suriname onafhankelijk. Surinamers waren bang dat het slecht zou gaan met de economie. Dus VLAK VOOR 1975 vertrokken velen naar NL.
- Antillianen: vanaf jaren 70 tot heden vanwege studie

Slide 13 - Diapositive

B. Arbeidsmigranten
- Jaren 60: Italianen en Spanjaarden: veel werkloosheid onder laaggeschoolden en veel werkgelegenheid in NL
.

- Jaren 70: Turken en Marokkanen: zie jaren 60

Slide 14 - Diapositive

C. Vluchtelingen, asielzoekers en illegalen
- Vluchteling = iemand die niet veilig is in eigen land, maar nog GEEN asiel heeft aangevraagd
.

- Asielzoeker = iemand die niet veilig is in eigen land, en WEL asiel heeft aangevraagd.

- Illegalen = iemand die asiel heeft aangevraagd, maar niet mag blijven. Maar hij gaat NIET terug.

Slide 15 - Diapositive

Pluriforme samenleving
Paragraaf 4: Samenleven

Slide 16 - Diapositive

4.1 Wel of niet aanpassen?
Als een allochtoon naar NL komt moet hij inburgeren. Er zijn 4 manieren om in te burgeren:

a. assimilatie: volledig aanpassen aan de nieuwe cultuur. Komt vooral voor bij westerse allochtonen (bv. Duitsers)

b. integratie: gedeeltelijk aanpassen. Bv. wel de taal, niet je geloof. Komt vooral voor bij niet-westerse allochtonen

Slide 17 - Diapositive

c. wederzijdse aanpassing: zowel de allochtoon als Nederland passen zich aan. Bv. allochtoon leert de taal, NL
bouwt een moskee

d. segregatie: dit gebeurt door allochtonen zelf. Mensen gaan in wijken wonen waar meer mensen van dezelfde cultuur wonen. Bv. Chinezen wonen in Den Haag, Turken in Rotterdam

Slide 18 - Diapositive

Pluriforme samenleving
Paragraaf 5: Maatschappelijke positie en burgerschap

Slide 19 - Diapositive

Maatschappelijke positie - I
Allochtonen hebben gemiddeld een lagere maatschappelijke positie dan autochtonen. Maatschappelijke positie = de plaats die je inneemt in de samenleving. Hoe komt dat?

Slide 20 - Diapositive

Maatschappelijke positie - II
a. opleiding: allochtonen zijn gemiddeld lager opgeleid dan autochtonen.  
Reden:
- taalachterstand: soms wordt er thuis geen / weinig Nederlands gesproken
- soms heeft een kind geen eigen kamer en kan dus niet rustig leren
- minder interesse in school van de ouders: ouders komen vaak niet op en ouderavond, begrijpen het schoolsysteem niet. Dus is er minder druk om goed te presteren.

Slide 21 - Diapositive

Maatschappelijke positie - III
b. werk: allochtonen die een lagere opleiding hebben, doen meestal ook laag opgeleid werk. Dit werk verdwijnt door machines. Gevolg: werklozen. Ook hebben ze minder salaris.

c. wonen: omdat allochtonen minder verdienen wonen ze vaker in goedkopere (huur)huizen. Deze staan vak in “probleemwijken”.

Slide 22 - Diapositive