Hoe beantwoord je toetsvragen bij GS? Hoofdstuk 2

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wat wordt bedoeld met het begrip communisme?

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

Waarom leidde de beurskrach van 1929 tot een wereldwijde economische crisis?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

Noteer 3 kenmerken van de Amerikaanse democratie.

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Diapositive

Geef een oorzaak van de beurskrach van 1929.

Slide 10 - Question ouverte

Slide 11 - Diapositive

Noteer een verschil tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten op het gebied van bestuur.

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

Wat is het verband tussen een totalitaire staat en schijnprocessen in de Sovjet-Unie?

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Bron 2: In een Amerikaanse krant uit 1933 verscheen deze tekening over de aanpak van Roosevelt. Op de prent zie je Roosevelt water oppompen. Roosevelt zegt: ‘Ik hoop dat DIT de pomp laat werken.’ De man met de snor stelt de belastingbetaler voor. Op de emmer op zijn hoofd staat ‘7 duizend miljoen (dollar) meer.’ Het woord ‘leak’ betekent: lek. ‘16 billions spent’ betekent: 16 miljard (dollar) uitgegeven.

Slide 16 - Diapositive

Wat doet Roosevelt op deze tekening? Helpt dat? (verwijs naar wat je ziet om je antwoord te onderbouwen)

Slide 17 - Question ouverte

Waarvoor staan de elementen op de spotprent symbool? Maak de juiste combinaties
De man die water draagt
De pomp
Het water
Geld
De burgers
De New Deal

Slide 18 - Question de remorquage

Welke maatregelen van de New Deal herken je in de tekening? Verwijs in je antwoord naar een beeldelement dat je antwoord bewijst.

Slide 19 - Question ouverte

Is de tekenaar positief of negatief over de aanpak van Roosevelt? Leg uit aan de hand van beeldelementen uit de bron hoe je dit weet.

Slide 20 - Question ouverte