Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Thema 8 - Herhaling
Engels thema 8 - GELD
1 / 37
suivant
Slide 1:
Diapositive
Engels
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
Cette leçon contient
37 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Engels thema 8 - GELD
Slide 1 - Diapositive
Welke zin past het best
bij de foto?
A
This is a cashpoint
B
This is really expensive
C
This is a nice purse for you
Slide 2 - Quiz
Welke zin past het best
bij de foto?
A
Here are many coins
B
Look at this cashpoint
C
I don't pay cash
Slide 3 - Quiz
Welk woord past
het best bij de foto?
A
coins
B
makes
C
purse
Slide 4 - Quiz
Welke zin past
het best bij de foto?
A
Her eyes are open
B
A lady minus one eye
C
Her eyes are good
Slide 5 - Quiz
Wat is de vertaling?
did you pay
rich
on me
purse
buy
expensive
debit card
cash
cheap
Betaalde jij?
Bij me
Contant
Duur
Goedkoop
Kopen
Pinpas
Portemonnee
Rijk
Slide 6 - Question de remorquage
Wat is de vertaling van: lenen
A
buy
B
makes
C
borrow
D
means
Slide 7 - Quiz
Wat is de vertaling van: lenen
A
buy
B
makes
C
borrow
D
means
Slide 8 - Quiz
Wat is de vertaling van: lenen
A
buy
B
makes
C
borrow
D
means
Slide 9 - Quiz
Wat is de vertaling van: fooien
A
tips
B
cash
C
cashpoint
D
euros
Slide 10 - Quiz
Wat is de vertaling van: portemonnee
A
cheap
B
every
C
coins
D
purse
Slide 11 - Quiz
Wat is de vertaling van: veel
A
free
B
every
C
minus
D
many
Slide 12 - Quiz
Kies een woord uit het rechterrijtje dat past bij een woord van links past.
week
lottery tickets
with coins
pay nothing
money
not expensive
euros
house
borrow
buy
cashpoint
cheap
purse
every
expensive
free
Slide 13 - Question de remorquage
Welke zin past het best
bij de foto?
A
This boy is very poor
B
This is a rich boy
C
This boy has enough money
Slide 14 - Quiz
Welke zin past het best
bij de foto?
A
I wish I could pay for this meal
B
Did I pay? No, i don't think so
C
Here is the receipt
Slide 15 - Quiz
Welke zin past het best
bij de foto?
A
I like chewing gum and bananas
B
Look! A banana and toothpaste
C
I don't like nuts and bananas
Slide 16 - Quiz
Welke zin past het best
bij de foto?
A
I don't think so
B
This is an orange
C
I don't like this bag of oranges
Slide 17 - Quiz
A
coins
B
little money
C
paper money
D
cashpoint
Slide 18 - Quiz
A
sales
B
change
C
receipt
D
get cash
Slide 19 - Quiz
A
paper money
B
spend
C
sell
D
cashpoint
Slide 20 - Quiz
A
receipt
B
shopping
C
sales
D
get cash
Slide 21 - Quiz
Welke woorden horen bij elkaar?
did you pay?
get
expensive
borrow
purse
on me
cash
cheap
spend
betaalde jij?
bij me
contant
duur
goedkoop
lenen
portemonnee
uitgeven
krijgen
Slide 22 - Question de remorquage
Wat is de vertaling van:
gratis
A
zero
B
free
C
minus
D
because
Slide 23 - Quiz
Wat is de vertaling van:
fooien
A
fooien
B
cash
C
money
D
tips
Slide 24 - Quiz
Wat is de vertaling van:
maaltijd
A
mac
B
meal
C
food
D
diner
Slide 25 - Quiz
Welke zin past het best
bij de foto?
A
I would like to buy a smartphone.
B
I will borrow a smartphone here.
C
Thank you. You are welcome.
Slide 26 - Quiz
Welke zin past het best
bij de foto?
A
Look. I have a big cashpoint
B
You can see I have much more money.
C
Look at me. I have a large meal.
Slide 27 - Quiz
Welk woord past
het best bij de foto?
A
I have no money on me today.
B
Why do I need money? I don't.
C
Forget it. I don't have money for that.
Slide 28 - Quiz
Welke zin past
het best bij de foto?
A
Listen. I can give you money.
B
No, you don't get my money.
C
Pay me. In cash. Now. No debit card.
Slide 29 - Quiz
Welke zin past
het best bij de foto?
A
I like my job. I earn 50 euros per week
B
I must work many hours for my money.
C
I don't like working in this supermarket.
Slide 30 - Quiz
Wat is de vertaling van: sinaasappels
A
orange
B
orange apples
C
oranges
D
orange apple
Slide 31 - Quiz
Wat is de vertaling van: zakje
A
packet
B
bag
C
pocket
D
shop
Slide 32 - Quiz
Wat is de vertaling van: wou
A
our
B
enough
C
could
D
wish
Slide 33 - Quiz
Wat is de vertaling van: betaalde jij?
A
you did pay?
B
pay you did?
C
did you pay?
D
pay did you?
Slide 34 - Quiz
Wat is de vertaling van:
loten
A
lotery tickets
B
lotery
C
tickets
D
purse
Slide 35 - Quiz
Wat is de vertaling van:
is (in sommen)
A
mines
B
is
C
of
D
makes
Slide 36 - Quiz
Je bent klaar met de les
Slide 37 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Thema 8 - hoofdstuk 1 (deel 2)
Mars 2021
- Leçon avec
35 diapositives
Engels
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
Thema 8 - hoofdstuk 1 (deel 1)
Mars 2021
- Leçon avec
18 diapositives
Engels
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
Engels - thema 8 les 3 blz 285
Novembre 2024
- Leçon avec
46 diapositives
Engels
Praktijkonderwijs
Leerjaar 2
Thema 8 - hoofdstuk 3
Mars 2021
- Leçon avec
18 diapositives
Engels
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2
Mr. Bean gaat zwemmen + Mr. Bean schildert de woonkamer
Mai 2024
- Leçon avec
21 diapositives
NT2
Hoger onderwijs
Herhaling thema seizoenen: de herfst
Septembre 2023
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Mr. Bean gaat zwemmen + Mr. Bean schildert de woonkamer
Décembre 2022
- Leçon avec
26 diapositives
NT2
Hoger onderwijs
controle datief en ablatief
Janvier 2023
- Leçon avec
17 diapositives
Latijn
Secundair onderwijs