Avoir+bezittelijk vnw+ getallen tm 70 + extra

Le  verbe  avoir+het bezittelijk vnw
C
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo k, g, t, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Le  verbe  avoir+het bezittelijk vnw
C

Slide 1 - Diapositive

We gebruiken het werkwoord "avoir" echt heel vaak !

Wat betekenen de roodgekleurde woorden volgens jou ?


1   Chantal  a  une  belle auto.
2   Nous  avons  100.000  euros.  Super !
3   Eric  et Charles   ont    deux  T-shirts  blancs.
4   J' ai  la  grippe ..... C'est horrible.

Het  zijn  allemaal  vormen  van  het  hele werkwoord "avoir".

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Ken je het rijtje van "avoir" (met vertaling) ?
avoir...... avoir.......
       hmm....

Slide 4 - Diapositive

AVOIR ( = hebben)
Vervoeging van "avoir" met vertaling :
stopwatch
00:00

Slide 5 - Diapositive

Wat betekent "tu as"?
A
zij hebben
B
hij heeft
C
jij hebt
D
ik heb

Slide 6 - Quiz

Wat betekent "nous avons"?
A
ik heb
B
u heeft
C
wij hebben
D
zij hebben

Slide 7 - Quiz

Wat betekent "il a" ?
A
hij heeft
B
zij heeft
C
u heeft
D
zij hebben

Slide 8 - Quiz

Hoe vertaal je "men heeft" in het Frans ?
timer
1:00
A
ils ont
B
nous avons
C
j'ai
D
on a

Slide 9 - Quiz

Hoe vertaal je "zij hebben" in het Frans ?
timer
1:00
A
ils ont
B
elle a
C
vous avez
D
tu as

Slide 10 - Quiz

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij hebben
C.  men heeft
D.  jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 11 - Question de remorquage

L'adjectif possessif/het bezittelijkvoornaamwoord
mon/ma/mes
ton/ta/tes
son/sa/ses.

Slide 12 - Diapositive

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?

Slide 13 - Question ouverte

Zie onderstaande bezittelijke voornaamwoorden. Maak de juiste combinaties.
MIJN
JOUW
ZIJN/HAAR
mon
ton
son
ta
tes
mes
ses
ma
sa

Slide 14 - Question de remorquage

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
une trousse
ma 
mon
mes
ton
ta
tes

Slide 15 - Question de remorquage

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
les livres 
ma 
mon
mes
ton
ta
tes

Slide 16 - Question de remorquage

Sleep de juiste 2 bezittelijke voornaamwoorde naar het midden
un frère
ma
mon
mes
ton
ta
tes

Slide 17 - Question de remorquage

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) oncle
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste vorm van het bezittelijk voornaamwoord?
A
Il aime ses baskets.
B
Il aime sa baskets.
C
Il aime son basket .

Slide 19 - Quiz

Kies de juiste bezittelijke voornaamwoorden
in de zinnen:
J’aime (haar) meubles. (mv)
Ce sont (jouw) affaires ! (mv)
A
ses / tes
B
tes / ses
C
ses / ses
D
tes / tes

Slide 20 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (haar) frère
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 21 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 3 opties.

_________ (haar) amie
A
sa
B
ton
C
son
D
ta

Slide 22 - Quiz

sept
dix
quatre
six
un
neuf
cinq
huit
deux
trois
quinze
onze
quatorze
vingt-trois
dix-sept
dix-huit
dix-neuf
douze
seize
vingt
treize
1
2
3
5
4
6
7
8
9
10
11
17
16
18
20
12
13
14
15
19
Les nombres

Slide 23 - Question de remorquage

Extra oefening / herhaling

Slide 24 - Diapositive

De en het in het Frans is
A
le, la, les, une
B
des, une, les
C
le, la, l', les
D
le, l', des, un

Slide 25 - Quiz

Au  revoir

Slide 26 - Diapositive