Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
1HV Unité 2
1 / 44
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
44 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
3 vidéos
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Ken je het rijtje van "avoir" (met vertaling) ?
avoir...... avoir.......
mmmm....
Slide 3 - Diapositive
le verbe
avoir
j'
ai
tu
as
il / elle/ on
a
nous
avons
vous
avez
ils / elles
ont
ik
heb
jij
hebt
hij / zij / men
heeft
wij
hebben
jullie /
u
hebben / heeft
zij [mmv / vmv]
hebben
Slide 4 - Diapositive
avoir
=
hebben
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont
tu as
j'ai
wij hebben
zij hebben (ml&vr)
ik heb
jullie hebben & u heeft
jij hebt
hij/zij/men heeft (wij hebben)
Slide 5 - Question de remorquage
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp
ai
as
a
avons
avez
ont
Slide 6 - Question de remorquage
A. optreden
B. ontdekt worden
C. zin hebben om te
A. zij heeft
B. zij hebben
C. men heeft
D. jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1. nous avons
2. tu as
3. ils ont
4. on a
5. vous avez
6. elle a
Slide 7 - Question de remorquage
ik heb
jij hebt
hij heeft
zij heeft
men heeft/
wij hebben
wij hebben
jullie hebben/ u heeft
zij hebben
(mnl mv)
zij hebben
(vrl mv)
Slide 8 - Question de remorquage
Tu .... une soeur ?
A
ai
B
a
C
as
D
ont
Slide 9 - Quiz
Non, j'.... un frère
A
ai
B
a
C
as
D
ont
Slide 10 - Quiz
Il .... quinze ans
A
as
B
a
C
ai
D
avez
Slide 11 - Quiz
Nous ..... une voiture et un vélo
A
a
B
ont
C
avez
D
avons
Slide 12 - Quiz
Ils / Elles .... une grand-mère super!
A
avons
B
a
C
ont
D
avez
Slide 13 - Quiz
Vous ..... une grande chambre?
A
ai
B
avez
C
avons
D
as
Slide 14 - Quiz
La ville .... beaucoup de magasins
A
avons
B
a
C
est
D
ont
Slide 15 - Quiz
Jaques et Françoise .... trois pommes
A
ai
B
a
C
avons
D
ont
Slide 16 - Quiz
Le chat ... mal à la patte
A
ai
B
as
C
a
D
avons
Slide 17 - Quiz
timer
1:30
Is het avoir of être?
Sleep de vervoegingen naar het juiste werkwoord.
avoir
être
ont
es
avons
ai
sommes
avez
suis
a
as
sont
êtes
est
Slide 18 - Question de remorquage
het bezittelijk voornaamwoord
l'adjectif possesif
Slide 19 - Diapositive
mijn, jouw, zijn, haar
Let op
:
Als
vrouwelijk
zelfst.nw enkelvoud begint met een
klinker/ stomme h
, dan gebruik je niet ma, ta, sa, maar altijd
mon, ton, son.
Dus: ma adresse => mon adresse
ta
histoire => ton histoire
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Vidéo
Sleep de bezittelijk voornaamwoorden naar de juiste vertaling
MIJN
JOUW
ZIJN/HAAR
mon
ton
son
ta
tes
mes
ses
ma
sa
Slide 22 - Question de remorquage
Maak de juiste combinaties
Soeur
Frère
Parents
mes
tes
ses
son
mon
ton
sa
ta
ma
Slide 23 - Question de remorquage
Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'mijn'?
A
mon/ma/mes
B
ton/ta/tes
C
son/sa/ses
Slide 24 - Quiz
Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'jouw'?
A
mon/ma/mes
B
ton/ta/tes
C
son/sa/ses
Slide 25 - Quiz
Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'zijn/haar'?
A
mon/ma/mes
B
ton/ta/tes
C
son/sa/ses
Slide 26 - Quiz
(mijn) père [m] est dans le jardin
A
mon
B
ma
C
mes
Slide 27 - Quiz
(Haar) parents sont très sévères
A
son
B
tes
C
ses
Slide 28 - Quiz
(Jouw) ami [m] est très sympa
A
ton
B
ta
C
son
D
sa
Slide 29 - Quiz
Où est (zijn) copine [v] ?
A
son
B
sa
C
ses
Slide 30 - Quiz
(jouw) école [v] est grande
A
ta
B
tes
C
ton
Slide 31 - Quiz
on va compter !!
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Slide 34 - Vidéo
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
un
deux
trois
quatre
cinq
six
sept
huit
neuf
dix
Slide 35 - Question de remorquage
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
onze
douze
treize
quatorze
quinze
seize
dix-sept
dix-huit
dix-neuf
vingt
Slide 36 - Question de remorquage
Quatorze
A
15
B
14
C
11
D
4
Slide 37 - Quiz
dix-sept
A
7
B
15
C
17
D
13
Slide 38 - Quiz
cinq
A
5
B
15
C
4
D
10
Slide 39 - Quiz
dix
A
6
B
20
C
10
D
13
Slide 40 - Quiz
quinze
A
15
B
16
C
5
D
8
Slide 41 - Quiz
Sleep de getallen naar de juiste plaats op de lineaal :
treize
trois
zéro
six
onze
seize
vingt
Slide 42 - Question de remorquage
Sleep de getallen naar de juiste plaats op de lineaal :
quatorze
quatre
douze
cinq
dix
quinze
dix-huit
Slide 43 - Question de remorquage
Slide 44 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Les 12 Unité 2
Octobre 2024
- Leçon avec
43 diapositives
Les 2 01-02
Février 2024
- Leçon avec
12 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Les 2 01-02
Août 2024
- Leçon avec
12 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Avoir+bezittelijk vnw+ getallen tm 70 + extra
Novembre 2022
- Leçon avec
26 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo k, g, t, havo
Leerjaar 1
Avoir+bezittelijk vnw+ getallen tm 70 + extra
Mars 2022
- Leçon avec
31 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo k, g, t, havo
Leerjaar 1
toetsje Ch 3 HV 1
Novembre 2022
- Leçon avec
35 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Unité 2 - Avoir, bezittelijk vnm en de getallen 26-11-2024
Novembre 2022
- Leçon avec
32 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo k, g, t, havo
Leerjaar 1
Maatwerk les 2 - Avoir, bezittelijk vnm en de getallen
Mars 2023
- Leçon avec
25 diapositives
Frans
Middelbare school
vmbo k, g, t, havo
Leerjaar 1